Deze blog gaat over de zoektocht naar Dr. A. Spanjer.  Hij was van beroep accountant (en ondernemer) en hij werd op 13 april 1945 in Kamp Westerbork bevrijd. Vanuit de organisatie ‘vrijheidsprotretten.nl’ werd ik gevraagd of ik een levensbeschrijving van hem wilde maken….hierbij mijn belevenissen en de gevonden informatie. Op de foto sta ik voor de Shadow Arkaden. Op de plaats van het bedrijf van Dr. A. Spanjer stond, staat nu een Schaduw Bogengang als je het letterlijk vertaald…toepasselijk zou je haast denken.

Op 3 juli 1950 wordt op Soestdijk een besluit van de tweede kamer getekend. In dat besluit krijgt Albert Spanjer, accountant wonende te Utrecht, het staatsburgerschap van Nederland. De zelfde Albert Spanjer is op 15 april 1945 zonder toestemming vertrokken uit het net bevrijde kamp Westerbork. Door zijn aanvraag voor het Nederlands staatsburgerschap weten we dat hij van beroep accountant was. In dit portret staan we stil bij het leven van de op 13 april 1945 in Westerbork bevrijde accountant, Dr. Albert Spanjer, die door zijn vrouw Ingeborg Leiser uiteindelijk Peter wordt genoemd. Een vrijheidsportret.

Dr. Albert Spanjer, ±1968

Hierbij het besluit waarbij Albert Spanjer, 17 jaar nadat hij in Nederland aankwam en alles kwijt raakte, Nederlands staatburger is geworden:

Voor de oorlog
Albert Spanjer wordt op tweede kerstdag 1903 geboren in Rodelheim een wijk van de plaats Frankfurt am Main. Rodelheim is eeuwenlang een belangrijk centrum voor het drukken en exporteren van Hebreeuwse boeken. Een bloeiende Joodse gemeenschap. Dat verandert in de jaren 30 van de vorige eeuw. Uiteindelijk hebben de Nazi’s deze gemeenschap vernietigd, maar de familie Spanjer heeft na de verkiezingen van maart 1933, met de winst van de NSDAP, de benoeming van Adolf Hitler en de kristalnacht,  haar conclusies al getrokken. Ze vertrekken richting Nederland en komen terecht in Utrecht. Ze gaan wonen in een vooroorlogs rijtjeshuis aan de Mauritsstraat 44.

Albert Spanjer studeerde in Duitsland in de jaren 20 economie. Hij promoveert zelfs in de economie en gaat na zijn afstuderen in Keulen aan het werk als bestuurssecretaris van de in Keulen gevestigde KMT. Dit de Kölnische Mode en Textilhandelsgesellschaft GmbH. Deze organisatie is een mode- en textiel-inkoopverband in eigendom van de familie Malmedé. Dit bedrijf bestaat nog steeds in Keulen en wordt nu geleid door Felix en Isabelle Malmedé. De start van zijn werk bij KMT zal voor Albert Spanjer zijn leven zal tot de laatste dag beïnvloeden. Zijn leven lang is hij namelijk verbonden met de modebranche. In Nederland ontmoet hij ook de liefde van zijn leven. Ingeborg Leiser. Ook zij is met de modebranche nauw verbonden.

Ouders Albert Spanjer
Albert Spanjer heeft voor zo ver wij na kunnen gaan geen broers en zusters. Zijn ouders zijn Jakob Spanjer en Jenny Schönthal. Vader is geboren in Kalkar, maar moeder in Rödersheim. En daarmee is de link met deze Joodse wijk in Frankfurt am Main duidelijk geworden.

Ingeborg Leiser
Ingeborg of kortweg Inge wordt geboren aan de andere kant van Duitsland. In Gross-Schönebeck is zij één van de drie dochters van Friedman Leiser en Elis Putzinger. Haar ouders komen beiden uit wat we tegenwoordig Polen noemen. Friedman Leiser uit Hermannsdorf in Posen en Elis Putzinger uit Barwälde. Ingeborg wordt geboren als Ingeborg Johanna op 3 februari 1908 en is de oudste dochter. Na haar worden nog geboren Martelise (in 1909) en Alice (1914). Ingeborg vertrekt op jonge leeftijd naar Berlijn om daar het vak van hoedemaker te leren. In haar officiële papieren staat overigens dat zij ‘modeontwerper’ is. Ook voor haar geldt dat zeker ook door wat haar familie in Gross-Schönebeck allemaal wordt aangedaan zij Duitsland zal verlaten, Zij zoekt haar heil ook in Nederland. Zij vertrekt richting Amsterdam. Echter in Utrecht leert ze de Joods-Duitse Albert Spanjer kennen. Dit mode-echtpaar treed dan op 16 maart 1937 in het huwelijk! Een huwelijk wat 54 jaar stand zal houden.

Ingebord Johanna Leiser, met haar geliefde hond Jackie

De oorlog
Hoewel er niet veel getuigen meer zijn, kunnen we met zekerheid zeggen dat Ingeborg en Albert niet graag en niet veel over de oorlog hebben gesproken. Het zeer gering aantal overlevende familieleden weten dat ze beiden betrokken waren bij de Joodse gemeenschap en dat ze na de oorlog wel eens naar zogenaamd ‘KZ-treffen’ gingen, maar veel is er niet over gesproken. Toch probeer ik een reconstructie te maken:
In 1942 duiken Albert en Ingeborg afzonderlijk van elkaar onder. Wel komen beiden via hun netwerk in Amsterdam terecht. De onderduik van Albert Spanjer wordt echter in maart 1945 verraden en hij wordt gevangen genomen. Op 14 maart 1945 komt hij met 20 andere Joodse gevangen uit Amsterdam per trein aan in Kamp Westerbork. Ook Ingeborg wordt verraden, maar zij is gewaarschuwd en weet te ontkomen en zal daarmee niet in Westerbork terecht komen. In kamp Westerbork is vastgelegd dat Albert Spanjer ‘gewoond’ heeft in barak 83 en later in ‘appartement’ 42 E. Als de militairen en de Nederlands bevrijders het kamp binnen rijden hebben de inwoners al via radio’s de bevrijding kunnen volgen. In het kamp hing de vlag halfstok omdat president Rooseveld overleden was. Maar inmiddels gaan alle vlaggen (rood-wit-blauw en oranje) in top en wordt de bevrijding ‘gevierd’. Albert vertrekt 2 dagen naar bevrijding uit het kamp. Zoals officieel geregistreerd staat ‘zonder toestemming’. Op zoek naar Ingeborg en terug naar Utrecht. Ze vinden elkaar en gaan terug naar de woning aan de Mauritsstraat waar ze zullen wonen tot september 1970. Ze wonen daarmee nog 25 jaar in het huis dat in alles herinnert aan Albert zijn ouders.

De familie Spanjer
We weten dat vader Jakob en moeder Jenny ook in kamp Westerbork terecht gekomen zijn. Lang hebben ze er niet gewoond. Op dinsdag 2 februari 1943 vertrekken 890 bewoners vanuit het kamp met daaronder Jacob en Jenny met bestemming Auschwitz. Daar zal de trein op 4 februari 1943 aankomen. We weten dat Jacob en Jenny volgens de administratie van de nazi’s op 5 februari 1943 zijn overleden. Deze ene dag is waarschijnlijk een administratieve verschrijving. Het is zeer waarschijnlijk dat deze 70+-ers, die voor de Duitsers geen arbeidskrachten konden zijn, direct doorgestuurd zijn naar de gaskamers. Hun lichamen zijn naar vergassing verbrand in de ovens van Auschwitz. Dit zal Albert Spanjer aan het einde van zijn leven brengen tot de uitspraak dat hij gecremeerd wil worden en dat zijn as moet worden uitgestrooid, opdat hij net als zijn ouders ook geen graf zou krijgen.


Familie Spanjer had in de Mauritsstraat 44 een huisgenoot (vermoedelijk onderhuurder). Alfred Bernhard Siegheim. Hij is ook in Kamp Westerbork terecht gekomen. Hij wordt niet op transport gesteld want hij overlijdt op 26 juni 1943 in het kamp Westerbork en op 28 juni 1943 gecremeerd. De urn met zijn as is later op de joodse begraafplaats in Diemen bijgezet. Zo is Albert de enige bewoner van Mauritsstraat 44 die de oorlog zal overleven.

Mauritstraat te Utrecht
Aan de Mauritsstraat woonden velen Joden. Van de meesten is opgegeven dat ze vermist waren. De buren van no. 74 waren bevoorrechte Joden die op de zogenaamde ‘van Dam-lijst’ stonden. Zij werden in Nederland apart gevangen gezet op kasteel de Schaffelaar in Barneveld en overleefden via Theresienstadt de oorlog. De Joodse buurvrouw van 102 had een Zwitsers paspoort en reisde in 1943 af naar Zwitserland. De rest eindigde vrijwel allemaal op vergelijkbare wijze als de ouders van Albert Spanjer.

foto EJK, augustus 2019

Voor de joden uit de Mauritsstraat moet het aanvankelijke enthousiasme van veel van hun buren voor het fascisme en het nationaalsocialisme onheilspellend zijn geweest, zeker toen bekend werd wat de Joden in Duitsland onder Hitler werd aangedaan. De Duitse overval op Nederland, op 10 mei 1940, luidde voor velen van hen het begin van het einde in. Op 12 mei vonden in de Willem Barentzstraat, de Admiraal van Gentstraat en andere buitenwijken schietincidenten plaats, terwijl uit het oosten van de provincie de vluchtelingen de stad binnenstroomden. Op 13 mei raakte de Museumlaan zelfs verstopt met voertuigen van terugtrekkende Nederlandse troepen en een dag later werden de oostelijke buitenwijken van de stad deels geëvacueerd. Nog diezelfde dag volgde de capitulatie. Op 15 mei beleefden de buurtbewoners de intocht van de Duitse troepen over de Biltstraat.

In februari 1942 werden de eerste joden gedwongen Utrecht te verlaten. Na de benoeming van de NSB-er Van Ravenswaay tot burgemeester, in april, namen de anti-Joodse maatregelen in snel tempo toe. In het Rosarium en het Wilhelminapark verschenen bordjes die joden de toegang ontzegden. De naam van het park zelf werd veranderd in Nassaupark. Vanaf het Maliebaanstation en het Centraal Station werden in de loop van 1942 en in de eerste maanden van 1943 Utrechtse joden via Amsterdam, Vught en Westerbork naar de vernietigingskampen gebracht. Vanaf april 1943 verbleven in Utrecht alleen nog een aantal gemengd gehuwden en enkele honderden ondergedoken joden. Van de ongeveer drieduizend joden die in 1940 in Utrecht woonden – en van wie toen de helft bestond uit vluchtelingen – hebben er maar vierhonderd de oorlog overleefd.

Ook uit de Mauritsstraat moet een aantal Joden de gang naar het station hebben gemaakt. Uit adresboeken, bevolkingsregisters en het archief van het Inkwartieringsbureau kennen we de namen van de eigenaren en bewoners van de volgende, in het voorjaar van 1942, in beslag genomen panden. De geschiedschrijving gaat hier overigens in de fout. De bewoners van nummer 44, inclusief ‘onze’ Albert worden als gedeporteerd en vermoord opgegeven. Van Albert wordt aangegeven dat hij op 1 maart 1945 in Sobibor om het leven is gekomen. We weten nu dat dit niet waar is. In september 2018 leidt dit als nog tot landelijke perspublicaties omdat Albert ook op het Joods monument bij het spoorwegmuseum vermeld staat met deze overlijdensdatum. Het monument is op 29 oktober 2015 geopend en daar heeft Albert Spanjer geen weet meer van gehad.
Alles bij elkaar is er onvoldoende onderzoek gedaan om met zekerheid te kunnen zeggen welke bewoners van de Mauritstraat in de oorlog om hun jood-zijn werden vervolgd en hoe het met hen en hun gezinnen is afgelopen. Van sommige van hun huizen en van het meubilair is echter wel pijnlijk nauwkeurig na te gaan wat er mee is gebeurd. Van de inboedels van de nummers 44 en 105 werd een gedetailleerde inventaris opgemaakt door de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung. De huizen werden vervolgens leeggehaald of met inboedel en al in gebruik genomen door ingekwartierde Duitse militairen. Zij werden toegevoegd aan de honderden woningen die in de omgeving van de Maliebaan, rond het Wilhelminapark, in de Stolberglaan en aan de Rembrandtkade waren gevorderd voor het Duitse leger. Zo gebruikte de Duitse bezetter de meubels en inboedel van de familie Spanjer.

Familie Leiser
De geschiedenis van de familie Leiser is evenzo dramatisch. Friedman Leiser is ondernemer in Gross-Schönebeck nabij Berlijn. Hij bezit een zogenaamd ‘Landeswarenhaus’. In de jaren van het overheersen van de nazi’s zien we dat hem steeds meer wordt afgenomen. Op 10 november 1938 wordt de winkel ‘zerstórt’ en zal naar deze acties niet meer opengaan. In maart 1939 moet Friedman Leiser zijn gronden voor een schijntje (18.000 reichsmark) verplicht verkopen aan een Duitse familie. In november 1939 moeten de overige bezittingen van de familie Leiser overgedragen worden aan het Rijk.


Landeswarenhaus Leiser in Gross-Schönebeck

Volgens de rijksadministratie vervallen banksaldi en spaargeld van de Leisers per 3 april 1942 om dat zij volgens de administratie ‘in den Osten evakuiert’ zijn. Friedman Leiser, zijn vrouw Elis, en 2 oudere inwonende zusters worden afgevoerd naar het Getto in Warschau, waar ze vermoedelijk vermoord zijn. Uiteindelijk worden de ouders van Ingeborg op 8 mei 1945 (….) doodverklaard. Zusters Martelise (gehuwd met een protestantse man en ondergedoken) en Alice overleven de oorlog net als hun zuster Ingeborg. Ze zijn de enigen van een familie van 58 personen.

DDR
Ingeborg haar zuster Martelise overleeft met man en zoon de oorlog in, wat vanaf dat moment de DDR zal zijn. Als in 1949 een uitnodiging van de familie uit Nederland volgt wil de familie graag naar Utrecht afreizen om daar op bezoek te gaan. Ze krijgen een uitreisvisum en vliegen naar Hamburg. Van Hamburg gaat het met de trein naar Oom Peter (Albert) en tante Inge in Utrecht. Niet lang nadat de familie in Utrecht verblijft krijgen ze bericht dat alle bezittingen in Oost-Duitsland verbeurd verklaard zijn en dat ze niet terug kunnen reizen. Slechts hun reisbagage is hun enige bezit. De familie is weer alles ontnomen. Via de goede contacten van Oom Peter in Duitsland kan de familie in Keulen onderdak in een 1-kamer appartement vinden en start daar een compleet nieuw leven.

Ondernemend echtpaar na de oorlog

  Ingeborg en Albert Spanjer, 1965, bij huwelijk neef Hans 

We lazen al dat het echtpaar Spanjer-Leiser voor de oorlog verbonden was met de mode en een ondernemend stel waren. De opleiding als hoedemaker komt Ingeborg goed van pas als ze na de oorlog weer aan de slag wil. En in september 1948 start Ingeborg Leiser ‘Maison Iris’ aan de Mauritsstraat 44. Volgens de kamer van koophandel gaat deze onderneming per 1959 over in de NV. Iris, gevestigd op het Oudkerkhof 46 in Utrecht. De omschrijving van dit bedrijf was vervaardigingsbedrijf van dameshoeden, kleinhandel in dames- en meisjesbovenkleding en dameshoeden. De directie werd volgens de KvK gevoerd door Albert Spanjer.

Bovenstaande foto is privé-foto is van mevrouw Voorboom en door Jim Terlingen gevonden in het Utrechts Archief. Deze komen ook voor in het artikel van Jim Terlingen uit de Oud-Utrechter wat hij schreef over ons onderzoek naar deze illustere Utrechtse ondernemers.

Voor meer lezen:

https://www.nieuws030.nl/hist030rie/-onbegrijpelijk-dat-meneer-en-mevrouw-op-het-monument-staan/

Het onderzoek haalde de landelijke pers dankzij de publicatie van de Utrechter historicus Jim Terlingen.

https://www.ad.nl/utrecht/opnieuw-ernstige-fout-op-joods-oorlogsmonument~a7318670/

 

 

 

Op Oudkerkhof 46 zit anno vandaag nog steeds een modezaak. De huidige exploitant wist bij mijn bezoek niets van de illustere voorgangers. Overigens was bij deze winkel in de zomer 2019 wel sprake van opheffingsuitverkoop. Maison Iris was een sjeike modezaak gericht op de bovenlaag van de bevolking. Boven het winkelpand zat een atelier waar kleiding werd voorzien van labeltjes en werd versteld. Regelmatig hield Iris modeschows in Pays Bas of restaurant Esplanade in de Stadsschouwburg.

Hoedenmagazijn Maison van den Berg, Bakkerstraat 5-7, Utrecht (ooit gestart in 1891) wordt op 1-2-1958 gekocht door I.J. Spanjer-Leiser van Mr. J.H.C. van den Berg die het eind 1957 verkregen had uit de erfenis van zijn moeder. Ingebord behoudt de naam Maison van den Berg. Daarmee runt het echtpaar Spanjer twee winkels in het centrum van Utrecht. De beide winkels liggen 400 meter lopen uit elkaar.

Medewerkers hebben even pauze op de bovenverdieping van Maison Iris (foto Ria Hendriks) 

In tussen heeft Albert Spanjer zijn eigen modebedrijf in Duitsland. Aan de Blumenstrasse 8-10 te Düsseldorf (hoek Schadowstrasse) zit Jersey Couture GmbH. Hier, in het hart van modestad Düsseldorf, produceert Albert Spanjer kleding voor de massa. Zijn grootste afnemer is de firma C&A. Albert is na de oorlog in dienst gekomen als bedrijfsleider (geschaftsfuhrer) en neemt in de loop van de jaren het bedrijf over. In 1960 als het echtpaar in Nederland ook 2 zaken moest aansturen stopt Albert met deze onderneming. Spanjer beëindigd deze GmbH en wordt de onderneming volgens de Handelskammer van Düsseldorf opgeheven. Albert kan zich definitief richten op Iris en van den Berg te Utrecht.

In 2019 blijkt van de Blumenstrasse 8-10 niets meer over te zijn. Hier ontstond een groot en sjiek winkelcentrum onder de naam Schadow-Arkaden.

 

Blumenstrasse 8-10 op hoek met Schadowstrasse op 15 oktober 2019

Op 11 augustus 1970 stoppen de Spanjers met de NV Iris en wordt de onderneming uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. In oktober van dat jaar verhuizen ze uiteindelijk vanuit die bijzondere Mauritstraat. Ze gaan wonen aan de noodzijde van Utrecht in een mooie omgeving, aan de professor Reinwardtlaan no. 16. Na 8 jaar wordt op 9 mei 1978 ook het Hoedenmagazijn van den Berg door Ingeborg Spanjer opgeheven. Albert is dan 75 jaar en Ingeborg 70. Een mooi leeftijd om met pensioen te gaan. Uit interviews met oud medewerkers maken we op de Inge en Peter hele lieve mensen waren en gewaardeerd werkgevers. Albert deed de zakelijk kant, deelde bijvoorbeeld op vrijdag de loonzakjes uit en werkte, al sigaren rokend, op de bovenverdieping aan de boekhouding. Inge deed de inkoop en de contacten met belangrijke klanten. De kleine Inge was tevens de speciale gastvrouw voor vele Joodse klanten. Bekend is het verhaal van een Joodse vrouw die alleen door Inge geholpen wilde worden. Zij schaamde zich voor de tatoeage die de Nazi’s in het vernietigingskamp op haar arm hadden gezet. De oud-medewerkers spreken met respect over de beide Joods ondernemers. Bekend was dat ze bij terugkomst van een buitenlandse reis cadeautjes bijvoorbeeld voor personeel meenemen.

Die goedheid blijkt ook als een nicht van Albert Spanjer, Lina Schurmann, hulp behoevend blijkt te zijn geworden. Albert en Ingeborg verhuizen haar vanuit Duitsland naar ‘Huize de Veluwe’ in Garderen en bekommeren zich om haar tot haar overlijden.

Het overlijden van Dr. Albert Spanjer
Albert Spanjer komt op 5 januari 1991 in het Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein te overlijden. Hij lijdt dan al enige tijd aan leverkanker. Hij bereikt net de leeftijd van 88 jaar niet, maar heeft een lang leven mogen leven. Hij is 54 jaar getrouwd geweest met Ingeborg Johanna Leiser en deelden een grote gezamenlijk smart om het verlies van familie. Toch hebben ze een ondernemend bestaan opgebouwd. Albert Spanjer stelt zijn organen beschikbaar aan de wetenschap en wordt verder gecremeerd en uitgestrooid. Hij had immers aangeven: ‘ik hoef geen graf, zoals mijn ouders ook geen graf hebben zo wil ik zijn’.


Joods monument te Utrecht


Met de verkeerde namen van Albert en Ingeborg

Het overlijden van Ingeborg Spanjer-Leiser
Ingeborg komt ruim 5 jaar later, op 16 november 1996 te overlijden. Ze wordt ook 88 jaar. Het einde van haar leven kenmerkt zich door langdurig ziekte. Neef Hans en zijn vrouw bezoeken haar tijdens dit ziekbed ieder weekend. Hij reist met de trein op vrijdag van Duitsland naar Utrecht, zijn vrouw komt zaterdags uit het werk naar Utrecht om deze oude tante te verzorgen.

Na haar overlijden wordt ook Ingeborg gecremeerd en uitgestrooid. Hun huis wordt verkocht en de taxatiewaarde wordt geschonken aan de staat Israël via de stichting Keren Hayesod. De overwaarde is voor de trouwe huishoudster Joke van Luyn. Ook daaruit konden we opmaken dat Albert en Ingeborg Spanjer het beste met hun omgeving ophadden.

Nawoord
Via de aanvraag van het staatsburgerschap kwam op het werkzame leven van dr. Albert Spanjer het label ‘accountant’ te staan. Dat de econoom Spanjer niet in het accountantsregister van de NBA te vinden is, zal logisch zijn. Hij was accountant in de Engelse betekenis van het woord. Hij deed de boekhouding. Maar hij was veel meer dan dat. Hij was koopman in de mode, ondernemer in de breedste zin van het woord en (samen met zijn vrouw) directeur van meerdere winkels in Utrecht en misschien nog wel meest belangrijke, hij en zijn vrouw Ingeborg waren werkgevers waar met respect over wordt gesproken.

Albert en Ingeborg Spanjer-Leiser leefde in de meeste donkere tijden van de vorige eeuw en in hun levens deden zich de meest ingrijpende historische ontwikkelingen voor. Opkomst van de nazi’s, Jodenvervolging, deportaties en Endlösung, onderduik en afname van bezittingen, opkomst van communisme en scheiding van Duitsland, armoede en verlies van bezit en dierbaren. En toch bleven het aardige mensen. Een eeuw geschiedenis, wat kunnen we veel van deze mensen leren. Zeker als neef Hans en zijn vrouw op 15 oktober 2019 tegen mij zeggen: vermeld onze namen maar niet, met al die groeiende haat tegen Joden in Duitsland zijn we daar erg voorzichtig mee. Tussen al die slechte mensen blijven de goede erg opvallen. 

20 april 2018 – 22 oktober 2019,
Drs. J.H. Kreuze RE RA
Accountant

Met dank aan neef Hans en zijn vrouw, Jim Terlingen, Bas Kortholt en (oud-) buren van professor Reinwardtlaan 16.

 

 

 

 

 

 

Op 15 oktober was ik op bezoek in Bonn, Keulen en Düsseldorf. Ik sta hier op de Blumenstrasse, de straat die collega Albert Spanjer zo vaak bezocht moet hebben. Mooi om zijn vrijheidsportret te mogen schrijven. Bijzondere verbondenheid met Stichting Herinneringscentrum Kamp Westerbork.