Blog over een afgewogen oordeel. Over een burgemeester die geen held was. Over geschiedenis die geschreven werd en over geschiedenis die herschreven werd. Over redders van gerechtigheid en over zij die wikken en wegen. Over een bordje wat weg is en een park wat geen naam meer heeft. Op donderdag 24 september 2020 mochten wij in Hoogeveen een stukje geschiedenis schrijven. Zoals zo velen sinds de bevrijding op 13 april 1945 moesten ook wij oordelen over het handelen in de oorlog. Zo velen waren geen held in 40-45, een bevolkingsgroep werd via een bureaucratisch stelsel afgevoerd en uitgemoord. Zou een weldenkend mens zich dat kunnen voorstellen? Konden of durfden de Nederlands en specifiek de ambtsdragers zich dat niet voorstellen? Toen ik om 22.15 door het naamloze park naar huis liep zag ik bandensporen in het gras en twee gaten in de grond. De bordjes Tjalma waren direct na 57 jaar verwijderd. De opbouwburgemeester was ontnomen van al zijn eretitels. De waardering die in 1963 een unanieme raad had voor zijn werk als burgemeester die de opbouw, de groei van de werkgelegenheid en ‘Hoogeveen in stijgwind’ had neergezet viel weg tegen het in 40-45 niet-handelen als beschermer van de Joods inwoners. O, hoe graag had ik Albert Jan Rozeman gesproken of zij die nabij Tjalma ons een inkijkje in de afwegingen van deze burgemeester had kunnen geven? Was hij antisemitisch? Of een angstige bureaucraat die deed wat de directeur-generaal en de CdK hem gevraagd hadden te doen. Ter bescherming van wie? Was het een prisonersdilemma?

Het was een oordeel over het rapport van het NIOD. En daarmee een oordeel over het uitreiken van het ereburgerschap door onze voorgangers en uiteindelijk over het handelen van nu nog ereburger Jetze Tjalma. Een oordeel wat al door vele commissies voor ons moest worden gegeven.

En oordelen, daarover schrijft Paulus al over aan de gemeente van Rome: ‘Het oordeel dat u over anderen velt, velt u over uzelf, want de dingen die u veroordeelt doet u zelf ook’. Wij zijn dus als CDA uiteindelijk erg voorzichtig met ons oordeel.

Een oordeel van hedenavond, maar dus ook een oordeel over een raadbesluit van 57 jaar geleden. Een oordeel waarover ooggetuige Jos van Aalderen op 10 juli 1945 ten overstaande van een op z’n minst bijzondere (volgens Te Slaa waren 2 leden van de commissie niet helemaal onbevooroordeeld t.a.v. Tjalma) ‘provinciale advies commissie’ zegt:

Het geval Tjalma acht ik een zeer moeilijk geval. Hij heeft inderdaad goede dingen gedaan. Hij was evenwel zeer slap. …. Wij (het verzet) hebben veel plezier van hem gehad. Van hem zelf ging echter niets uit. Hij was op de hoogte dat de TD gesaboteerd werd. Dat er vele onderduikers in Hoogeveen waren, ook Joden. Dat via burgerlijk armbestuur, middelen naar onderduikers gestuurd werden’. Kortom van Aalderen worstelt met het oordeel. En toen nog onwetend van de nu bekende berisping van Beel stemt hij als lid van de raad op 27 juni 1963 in met het ereburgerschap van Tjalma. Unaniem aangenomen.

Met de kennis van toen, is het besluit genomen. Gaandeweg heeft de interesse voor alles rondom oorlogen meer aandacht gekregen en met de technieken en de toegang tot zuiveringsdossiers van nu, kan nog meer onderzoek gedaan worden. En dan komen er inzichten naar voren dat niet alles gelopen is zoals gedacht of misschien toch wel weer anders is. Het blijft een dilemma omdat we in de pers en in de getuigenissen van 1945, 1958 en 1963 ook steeds twee kanten kunnen lezen.

Het NIOD-onderzoek

Het is waar, het NIOD-onderzoek borduurt voort op de onderzoeken van Peter Romijn. Deze onderzoeker benoemde ook de twee zijden van de kwestie Tjalma. Nu zijn uitgebreid alle zuiveringsarchieven goed op een rij gezet. Dat was door ROmijn nog niet gedaan. En daaruit volgen doorslaggevende bevindingen. In de zuiveringsarchieven zijn ook de vele brieven ter verdediging van Tjalma aangetroffen. Vaak van hem zelf, maar ook van het verzet, wat inmiddels vooraanstaande posities in nam. Er waren duidelijk verschillende getuigenissen van de verzetsmensen. Kortom het rapport geeft ons verschillende gezichtspunten maar laat verdergaande conclusies over aan ons, de gemeenteraad. Wij denken ook dat goede onderzoekers tot een neutrale weergave komen en geen onderzoeker, rechter en executeur moeten zijn. Te Slaa is daarin geslaagd en wij roepen betrokkenen en politieke partijen dan ook op het bij feitelijke weergaven te laten. Nogmaals wijzen wij op de gevaren van het oordelen met de kennis van vandaag over het handelen 80, 75 of 57 jaar terug. Laten we geschiedenis gebruiken om van te leren. Historisch onderzoekers die elkaar afvallen, helpen daar niet bij.  En daarbij Te Slaa stelt vast hoe in de zuiveringen is gehandeld. Op 24 september is een besluit genomen en daarmee is de rol van Tjalma in Hoogeveen herschreven. Een politicus, geridderd, geerd als 2e en 1e kamerlid en ver in Nederland en Europa actief voor de opbouw van ‘zijn’ Hoogeveen, is in Hoogeveen teruggebracht tot bureaucraat die op z’n minst worstelde met de rollen die hij moest vervullen. Wellicht schrijf ik dit onwetend van aspecten van de rol van Tjalma.

Burgermeester Jetze Tjalma

Als wij het NIOD-rapport, maar ook het boek van prof. Peter Romijn en zeker ook onze eigen streekhistoricus Albert Metselaar op ons in laten werken dan zien wij documenten, feiten, meningen in vastgelegde getuigenissen soms interpretaties die verschillende zijden van het handelen van Tjalma in 1940-1945 belichten. Wij maken daaruit ook op dat er verschillende gezichtspunten zijn geweest. Evenwel moeten we constateren dat als het om de Jodenvervolging gaat Jetze Tjalma zelf geen held geweest is. Hij heeft instructies van de regering (Dg. Frederiks en Cdk de Vos van Steenwijk) opgevolgd en vanuit zijn waarneming of opvattingen als 1e verantwoordelijke voor Hoogeveen gehandeld. Hij heeft alle stukken (7 brieven) met gegevens over onze Joodse inwoners keurig naar de Nederlandse en later Duitse instanties gestuurd. Onwetend over het lot van de Joden? Camouflerend voor het bij hem bekende werk van het verzet, of angstig voor het lot van zijn familie, van zijn inwoners en van hem zelf. Als je je realiseert dat hij weken Buchenwald[1] gevangen heeft gezeten. En je telt daar zijn acties om repressies te voorkomen op dan zie je een burgermeester die verschillend acteert. Het moet wel duidelijk gezegd dat hij de ondergedoken Joden niet aan de Duitsers heeft gemeld.

Rationeel overheidssysteem en de Jodenvervolging.

Ook in Hoogeveen zien wij in dossier 191 een rationeel werkend systeem van Jodenvervolging.  Sommigen hebben zich verzet, sommigen waren in 40-45 helden, sommige vooral na 1945, maar vele hebben ‘hun werk gedaan’. Waren kleine of grote raderen in een moordende bureaucratische machine. Tjalma heeft zijn werk gedaan. Zou hij anno 2020 daarvan, met de kennis van nu, spijt betuigd hebben?

En wij als vertegenwoordigers van de huidige Hoogeveense overheid, wij moeten aan al Joden, Roma en Sinti spijt betuigen. Wij moeten ons aansluiten bij de woorden van onze premier Mark Rutte, gesproken op zondag 26 januari 2020. Wij citeren:

Rutte[2]: ‘Toen een groep landgenoten onder een moorddadig regime apart werd gezet, buitengesloten en ontmenselijkt, zijn we tekortgeschoten. Toen het gezag een bedreiging werd, zijn onze overheidsinstanties tekortgeschoten, als hoeders van recht en veiligheid.

Nu de laatste overlevenden nog onder ons zijn, bied ik vandaag namens de regering excuses aan voor het overheidshandelen van toen. Dat doe ik in het besef dat geen woord zoiets groots en gruwelijks als de Holocaust ooit kan omvatten.’

Aan ons, de generaties van na de oorlog, is de opdracht te blijven herdenken. Om de doden met hun volle naam te eren. Steeds opnieuw rekenschap af te leggen. Samen pal te staan in het hier en nu.’

Voorzitter, CDA Hoogeveen sluit zich volwaardig aan bij deze woorden en wij kunnen het niet beter zeggen.

Tenslotte willen we er ook wijzen op de uitspraak van Auschwitz-verlevende Eva Kor[3]. Zij zei: Vergeving is geen vrijspraak. Wij moeten de zwarte bladzijden uit onze geschiedenis als les voor het heden blijven zien. Door de geschiedenis te wissen, kun je er ook niet van leren en kan die zich herhalen.

Afsluitend, Voorzitter, wij weten dat Tjalma geen held was, wij proberen dat te begrijpen. Maar in de lijn van Paulus weten wij dat: ‘ook wij geen helden zijn’. Wij weten dat heel vele van de toen 20.000 Hoogeveners in de bescherming van hun plaatsgenoten gefaald hebben en zelfs geprofiteerd hebben. Bij dit handelen en dit niet-handelen passen diepe verontschuldigen. Wij proberen te begrijpen hoe dat zover kon komen.

Wij realiseren ons daarmee ook hoe moeilijk ook onze voorgangers na de oorlog het hadden met de keuze tussen goed en kwaad. Wij stellen vast dat onze voorgangers veel respect hebben gehad voor de 30 jaar die Tjalma Hoogeveen heeft gediend. Voor armoede die hij bestreden heeft. Met de bevindingen en resultaten van nu stemmen we in met uw voorstel om Tjalma op grond van de door van Beel opgelegde berisping het ereburgerschap te ontnemen. En stemmen ook met de twee ander voorstellen in.

Wij danken u voor uw correcte rol jegens de familie Tjalma. En zoals gezegd, roepen op om te blijven herdenken zodat wij voorkomen dat uitsluiting en vernietiging ooit weer gerationaliseerd worden en daarmee in overheidsprocessen een plaats vinden.

[1] http://getuigenverhalen.nl/projecten/nederlandse-oud-gevangenen-van-kamp-buchenwald

[2] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2020/01/26/toespraak-van-minister-president-mark-rutte-bij-de-nationale-auschwitzherdenking-amsterdam.

[3] Samen met haar tweelingzus Miriam onderging zij de Mengele-experimenten. Velen heeft ze over de ellende van kamp Auschwitz mogen vertellen, maar naar de boekhouder van Auschwitz, Oskar Gröning, stak ze bij zijn proces in 2015 de hand uit. Daarbij zei ze ‘vergeving is geen vrijspraak’.

Mijn suggestie: Park van de vrijheid. Met daarin intrigerende beelden of kunstwerken die symbool staan voor 75 jaar vrijheid.