Een blog over de bijzondere 4 mei 2022. Over herdenken en de vraag of de mensen deugen?  Een blog over Nieuwlande wat na vele omzwervingen bij de gemeente Hoogeveen hoort. Over v.v. Noordscheschut en HZVV…. maar vooral over het goede van de mens.  Dat je elkaar altijd kunt helpen hoe verschillend je ook bent.. 

Afgelopen seizoen bezocht ik Noordscheschut en Nieuwlande meer dan ooit te voren. Niet om electorale redenen. En als dat al de bedoeling was dan kun je rustig stellen dat het gigantisch is mislukt. Bij de laatste verkiezingen (waarbij ik als CDA-campagneleider vol ambitie zat om de grootste partij van Hoogeveen te worden) verloren wij in Noordscheschut 37% van onze kiezers en in Nieuwlande zelfs 47%. Bizar. Nee, ik mocht bestuur van de Duikelaar klein beetje helpen en ik ging met voetbalvriend Eric O. regelmatig naar de wedstrijden van v.v. Noordscheschut. Een team wat moest knokken tegen degradatie. Een team wat op wilskracht het jaar in de hoofdklasse moest doorbrengen. En wilskracht daar heb ik veel respect voor. Maar ik blijf  natuurlijk geïnjecteerd met het Rood-Witte HZVV-virus en daarom een ‘gast’ bij deze blauw-witten. Bij de wedstrijden van Noordscheschut zocht ik vaak ook even de aardige fractievoorzitter van Gemeentebelangen, Hilma Hooyer op. Bij geen van de wedstrijden en gesprekken kon ik bespeuren dat zij zo’n hardgrondige hekel had aan CDA Hoogeveen. Eigenlijk kon je wel zeggen de laatste 2 jaar waren de meest vruchtbare qua samenwerking van de afgelopen 8 jaar waren en wij prima contact hadden. ….Dus je zou daaruit kunnen concluderen dat het inderdaad beter is om niet in een coalitie te zitten om goed samen te werken….. Zou dat met VVD en PvdA anders gaan bedacht ik me toen ik op donderdag 4 mei om 18.30 op de fiets stapte om naar Nieuwlande te gaan.  Ik zou fietsen langs v.v. Noordscheschut. Een fietstocht die ik op 14 mei a.s. ook zou willen maken. Eén wedstrijd nog te gaan dit seizoen zo lazen wij: Noordscheschut-HZVV. De derby van Hoogeveen. Maar eerst belangrijker zaken: de 4-mei-herdenking van Nieuwlande. Het dorp met de vele verzetshelden….

Verzetshelden?

Nieuwlande, het dorp waar Rutger Bregman zo’n interessant verhaal over schreef. Een soort testcase voor zijn eerdere boek ‘waarom de meeste mensen deugen’.  In dat eerste boek beschrijft Bregman waarom hij tot de conclusie komt dat ‘de mensen mensen deugen’. Maar is het zo simpel?  Deugen is wel iets wat een redelijk subjectief begrip is. Wat deugt bij de maffia of de Waffen SS is wel iets anders dan wat deugt bij Moeder Teresa of bij Johannes Post. Deugt Olaf Schindler? ‘Wat deugt’ lijkt mij een lastig begrip. Jan Terlouw schrijft:  ‘dit indrukwekkende boek rekent af met ons vaak verwrongen mensbeeld. Het is hoopgevend zonder onrealistisch te zijn. Het overtuigt, omdat het gedegen is. Het heeft me geboeid van het begin tot het einde’…toch zijn er ook velen die kritiek hebben. Zeker het argument van Bregman rondom de SS-ers doet mij ernstig de wenkbrauwen fronsen. Bregman stelt in een reeks van ‘anekdotisch bewijsmateriaal’: ‘De SS’ers in de kampen begingen hun gruweldaden omdat ze in de “goede zaak” geloofden’. Ja, ja. Zo lust ik er nog wel een paar. Dan kun je toch niet zeggen dat ze deugden. In het boek gaat het zo wel even door. Tegengeluiden zijn er niet. Bregman laat bewust of onbewust veel weg wat niet in zijn straatje van pas komt en verzwakt daarmee zijn eigen stelling. De meeste mensen móeten deugen zo lijkt het mij. En dat is eigenlijk ook waar ik me graag aan vast wil houden. En de titel heeft natuurlijk een inherente disclaimer. Namelijk ‘de meeste’…..zo gingen mijn gedachten al fietsend naar de campagnetijd, samenwerking en dus het fundament onder de inhoud van de CDA-campagne. Inhoud die helemaal niemand in de politiek leek te interesseren.

Nederland deugt

Op 21 december 2021 schreef hoogleraar Theo Schuyt van de VU het artikel ‘Nederland deugt, laat de politici dat eens erkennen’.  In het licht van voorgaande een intrigerende titel. Ook hier deugt Nederland en Schuyt roept zelfs op om d’r in de politiek iets mee te doen. Nederland, zo stelt Schuyt was en is een land van maatschappelijke betrokkenheid. Nederland deugt.  Schuyt noemt de 245.000 vrijwilligers die opgeroepen kunnen worden om iemand met een hartstilstand te redden. De 6 miljoen vrijwilligers werkzaam voor Rode Kruis, KWF, KNRM, enz, enz. Hij voegt daar nog vele landelijk en lokale organisaties aan toe. Noemt het grote aantal fondsen die projecten steunen. Nederland kent uniek aantal van 200.000 stichtingen die een goed doel nastreven.  Het unieke maatschappelijke middenveld wordt door de politiek vergeten zo stelt Schuyt. Het gaat over overheid versus markt. Grondhouding van maakbaarheid  tegenover de (neo-) liberale grondhouding. De rijksoverheid heeft dit middenveld ernstig uit het oog verloren in haar verkiezingsprogramma’s en coalitieakkoorden. Binnen het CDA zien we vanuit wetenschappelijk bureau, commissie van Zwol en dergelijke echter een ander geluid. Ook in gemeenten klinkt een ander geluid.  Zelf spreekt me de oproep van VNG erg aan: overweeg – na corona-  bij nieuwe vormen van financiering de inwoners een rol als eigenaar te geven. Een sociaal financieringsmodel. Geef bedrijfsleven, maar ook particuliere inwoners een ‘aandeel’ in bibliotheken, buurthuizen, zwembaden, theaters én zorgorganisaties. Schuyt roept tot mijn grote vreugde op tot een gediversifieerd sociaal model van markt, overheid en maatschappelijke betrokkenheid. Met gebruikmaking van digitale mogelijkheden om een nieuw krachtig maatschappelijk middenveld op te zetten (zonder de zuilen dat dan wel).  De samenleving zou meer aan het stuur moeten zitten….ik schreef er zelf ook vaker over.

PubliekeWaardeCoöperatie – Kreuzeman

P.v.d.S. III (de toekomst) – Kreuzeman

Betrouwbare gemeente – Kreuzeman

Piketty in Hoogeveen – Kreuzeman

Samenleving aan het stuur

Het vertrouwen in de overheid is tot een dieptepunt gezakt zo moest ik al fietsend aan mezelf bekennen. Dat wil zeggen kranten staan er vol mee. Als je iemand vraagt of men vertrouwen in jou als persoon hebt lijkt het anders te liggen.  Echter de overheid is een ruim begrip. Meestal schrijft men over vertrouwen in de politiek. Maar na kindertoeslagaffaire en andere problemen bijvoorbeeld bij belastingdienst heeft men al gauw de gehele overheid in het vizier. Aan het begin van de coronacrisis was Nederland nog die high-trust-society die het altijd al was. Maar na 2,5 jaar corona is dat omgeslagen. Het besturingsmechanisme zorgde voor zigzagbeleid en velen verzanden in complotdenken en anti-vax-opvattingen. Dat word nog versterkt doordat oude problemen in deze tijd werden uitvergroot. Verschillen tussen vaste krachten en flexwerkers of zzp-ers, gezondheidsverschillen tussen wijken en regio’s, ongelijkheden in onderwijs of huisvesting. Zeker ook in Hoogeveen e.o. Dus corona leerde ons dat de samenleving misschien wel meer aan het stuur moet zitten dan de politiek. De politiek sloot horeca en terrassen moesten dicht, maar parken en supermarkten waren overvol. Theaters mochten niet open, maar Ikea had recordbezoek. De overheid kwam meer en meer tegenover de samenleving te staan. Natuurlijk ga je bij een brand geen discussie voeren over welke slangen je moet gebruiken. In een crisis is een eenhoofdige leiding nodig. Echter zo stelt burgemeester Paul Depla ‘regels mogen niet het einde van het denken zijn’. En dus als je een doel op een andere manier kunt bereiken dan zou dat moeten kunnen. Regels moeten ondergeschikt zijn aan het doel. Handhaven van regels mag niet belangrijker zijn dan het doel van de regels. Koester daarom ook het tegengeluid. Zelf roep ik altijd op ‘stel de ongemakkelijke vraag’. Het WRR publiceerde een rapport met 5 scenario’s voor pandemieën. Centraal staat bij alle 5 ‘wees voorbereid’. Dat zou Hoogeveen ook moeten doen blijft maar rondspoken in mijn hoofd. Ten aanzien van horeca, winkels, onderwijs en arbeidsmarkt. Natuurlijk door een goed landelijke vaccinatieprogramma, met een locatie in Hoogeveen (!), maar vertrouwen in de overheid gaat over heel veel terreinen. Geeft de samenleving weer een rol….! Let wel zonder de verantwoordelijkheid van de gekozen politici te niet te doen. 

Wat maakt een verzetsheld?

Terug naar Nieuwlande. Eigenlijk is het onderzoek wat Bregman deed naar Arnoud Douwes een goede nuancering van zijn eerdere ‘de meeste mensen deugen’-boek. Rutger is verbaasd over zoveel mensen die onder gevaarlijke omstandigheden zo deugden. Nieuwlande is dan natuurlijk het voorbeeld om dieper in te duiken. In Nieuwlande kun je niet om Johannes Post heen. Maar daar focust Bregman zich niet op. Hij richt zich op de uitzonderlijke verzetsheld Arnold Douwes. Voor de oorlog iemand die niet zo goed in de vaste patronen paste. In de oorlog komt hij terecht in Nieuwlande. Door het aanleg van een tuin bij de dominee (vol oranje planten) komt hij met Johannes Post in contact. Arnold wist Johannes te overtuigen van iets wat hij al zeker wist: de nazi’s wilden de Joden uitroeien. En dus begonnen de mannen aan de uitbouw van een van de grootste onderduiknetwerken van Nederland. In korte tijd werd Nieuwlande volgepropt met Joodse ‘duikelaars’, voornamelijk uit Amsterdam. En ook bijzonder Douwes hield dagboeken bij die hij in jampotjes in de tuin begroef en na de oorlog uitwerkte tot een boek van 247 pagina’s.

Nog een keer de vraag: wat maakt een verzetsheld? In de jaren negentig kwam er een nieuwe generatie van wetenschappers op, met stevige kritiek op het eerdere onderzoek. Het Altruistic Personality Project van Samuel en Pearl Oliner zou te veel van een cirkelredenering zijn uitgegaan. Waarom riskeerden sommige mensen hun leven om anderen te redden? Antwoord: omdat het goede mensen waren. Waarom waren ze goed? Omdat ze hun leven riskeerden om anderen te redden. Duidelijk een cirkel.

Maar hoe zit het dan met al die mensen uit liefhebbende gezinnen die netjes waren opgevoed, mooie idealen koesterden en tóch niets deden? Waarom gaapt er maar al te vaak een kloof tussen de ideeën die we uitdragen, en de dingen die we doen? De nieuwe onderzoekers wilden zich voor deze vraag focussen op de omstandigheden van Jodenredders, in plaats van op hun motivaties.

Waren de verzetshelden misschien vooral vrienden, familie of bekenden van de onderduikers? Nee. Meer dan de helft had voor de oorlog geen enkele relatie met de Joden die ze hielpen en bijna 90 procent hielp ten minste één vreemde.  Was het dan de beschikbaarheid van een kelder, een zolder of flink wat spaargeld die het verschil maakte? Ook niet. Alleen het aantal kamers in iemands huis lijkt iets te hebben uitgemaakt, maar dat effect was klein.

Rutger Bregman in Museum de Duikelaar 

Uiteindelijk bleek één omstandigheid bijna allesbepalend. Uit een nieuwe analyse van de gegevens die door de Oliners waren verzameld bleek eind jaren negentig dat als aan deze voorwaarde werd voldaan vrijwel iedereen in actie kwam. Of om precies te zijn: 96 procent. En wat was die voorwaarde? Simpel: je moest gevraagd worden. Wie gevraagd werd om een Jood te helpen, zei vrijwel altijd ja. In veel gevallen bleek de vraag zelfs een tipping point, waarna een sneeuwbaleffect op gang kwam en de gevraagde nog meer Joden ging helpen. Sterker nog, veel mensen die gevraagd waren, gingen ook anderen vragen. Eigenlijk was het verzet een soort epidemie. Mensen die erin verzeild raakten, besmetten ook weer anderen, en sommige mensen, zoals Arnold Douwes, waren superspreaders van het verzetsvirus, omdat ze honderden mensen vroegen (of in het geval van Arnold: min of meer dwongen) om in actie te komen.

Veel superspreaders waren dominees of leraren die gerespecteerd werden in hun gemeenschap en een goed netwerk hadden. Van de mensen die een vreemde hielpen, had maar liefst twee derde zijn onderduikers gekregen via zo’n tussenpersoon, een makelaar in vervolgden.  Omgekeerd kwamen maar weinig mensen uit zichzelf op het idee om een Jood een schuilplaats aan te bieden.

In het Franse dorpje Le Chambon-sur-Lignon, dat net als Nieuwlande wemelde van de onderduikers, werd de rol van superspreader vervuld door de dominee André Trocmé. Hij wist zijn dorpsgenoten te inspireren met zijn morele en religieuze gezag. ‘Ik denk dat zijn boodschap zo goed werd opgepakt’, zei zijn dochter later, ‘dat ze anderen infecteerde. Ze inspireerde de gemeenschap. Ook mensen die normaliter waarschijnlijk nooit zoiets hadden gedaan als het verstoppen van vervolgde mensen ontdekten nu: ja, ze konden het!’ Morele leiders dat is wat het verzet nodig heeft.  Natuurlijk konden verzetsstrijders als Arnold Douwes en Max Léons niet iedereen vragen om Joden te herbergen, dat was levensgevaarlijk. Er moet dus een soort selectiemechanisme zijn geweest waarbij potentiële Jodenredders, bewust of onbewust, uitstraalden dat ze geschikt waren. Misschien hadden ze een keer geweigerd om de Hitlergroet te brengen, of wellicht hadden ze een Duitser de verkeerde kant op gewezen (immer geradeaus). Klein verzet kon zo leiden tot groot verzet, want als je iets kleins deed kon je zomaar het verzoek krijgen om iets groters te doen.  Een houding die wethouder Tabak meenam in haar speech op de landelijke TV bij de herdenking in Nieuwlande op 4 mei 2022, 77 jaar na de bevrijding.

Arnold Douwes op hoge leeftijd, getekend door het leven 

Psychologen spreken ook wel van het ‘voet-tussen-de-deur’-effect. De truc is om eerst een klein verzoek te doen, waar iemand moeilijk nee tegen kan zeggen. Je vraagt eerst een petitie te tekenen, dan vraag je om een financiële bijdrage en vervolgens vraag je om mee te doen aan een demonstratie. Als je meteen bij het laatste was begonnen, had je waarschijnlijk nul op het rekest gekregen. Maar als je klein begint, kun je mensen makkelijker meekrijgen. Douwes kon daar smakelijk over vertellen…over hoe hij Joodse mensen gewoon achterliet bij de voordeur van een ‘goed adres’. Verder zou ik zeggen lees het artikel van Bregman: Wat maakt een verzetsheld? – De Correspondent of koop het boekje. Voor mij net iets interessanter dan ‘alle mensen deugen’….

In interviews met verzetshelden valt steeds weer op hoe ze werden meegesleept. Niet lang geleden gaf Marianne Birthler, een dissident in het Oost-Duitsland van de jaren tachtig, een fascinerende beschrijving van haar eigen radicalisering aan de historicus Anne Applebaum:

‘De keuze om een dissident te worden kan gemakkelijk het resultaat zijn van “een aantal kleine beslissingen dat je neemt” – om niet mee te doen aan een parade van het regime bijvoorbeeld, of om de woorden van het partijlied niet te zingen. En dan, op een dag, vind je jezelf onherroepelijk aan de andere kant. Vaak gaat het daarbij om rolmodellen. Je ziet mensen die je bewondert, en je wilt net als zij zijn. Het kan zelfs “egoïstisch” zijn. “Je wilt iets voor jezelf doen”, zei Birthler, “om jezelf te respecteren.”’ 

Misschien gaat het er wel niet om wie we zijn, met onze precieze persoonlijkheidstrekjes, overtuigingen en idealen. Misschien gaat het erom wie we kunnen worden. Je doet niet het goede omdat je een goed mens bent, je wordt een goed mens door het goede te doen.  Dus niet alle mensen deugen van nature, maar omdat ze door andere goede mensen (morele leiders) worden geïnspireerd. Dat geeft toch een iets ander beeld…..maar met dat soort mooie gedachten fietste ik door Hoogeveen naar Nieuwlande.

 Op 4 mei 2022

Ik moest wel opschieten want het was van mijn huis ongeveer een uur fietsen. Laat ik dan maar wat eerder weggaan was een achteraf zeer terechte gedachte. De e-bike was net nagekeken en ik snorde door Hoogeveen. Bij gemeentehuis stond het al vol met mensen….ik dacht nog ‘wat vroeg’ en ‘dat herdenken blijft groeien is toch prachtig’. Het zal in tijden van Oekraïne-oorlog ook velen bezig houden zo schoot door mijn hoofd.  Over de Nadirlaan en dan het kanaal over. Vroeger een obstakel wat hielp bij het buiten beeld houden van onderduikers nu een hypermoderne fietsbrug. Dan de Coevorderstraatweg op.  Nog voor de houthandel begon er wat te schuren en word trappen zwaar. Ik stap af en op eens een enorme knal. De hele binnenband is ontploft….beteuterd sta ik daar. Nog 45 minuten voor de indrukwekkende herdenking in Nieuwlande zal plaatsvinden. Ik denk ‘wie moet ik bellen’? Ik kijk om me heen en zie drie mannen aan het klussen met een garage. De oudste ziet me worstelen met mijn fiets.  Hij zegt ‘kom maar hier dan gooien we de fiets in de kar en breng ik je wel even naar Nieuwlande’? Tja, dacht ik, maar hoe kom ik daar dan weer vandaan naar huis? En ik zag mezelf daar al ‘afgezet worden’. Leek me beter om niet te veel op te vallen en dus vroeg ik hem ‘Kan ik niet een fiets van je lenen’. Na wat bellen met zijn zoon (van wie de garage zou worden) mocht ik een spiksplinternieuwe fiets lenen.  Ik zoefde door naar Nieuwlande. Met gerbera’s in de hand deed ik mee aan een bijzondere herdenking, met mooie woorden van Janita Tabak en Jan Giethoorn.

Kijk nog even bij Dirk Mulder (ja, in Spier zijn geen kappers meer) die life op NPO een toelichting gaf op de situatie in Nieuwlande. Dan weer op de fiets door het landschap terug naar Noordscheschut…..de zon gaat al bijna onder….

Noordscheschut deugt ook….! 

De klussers waren al gestopt, maar de oudere man was er nog. Hij lachte toen ik de oprit op kwam fietsen. Ja, de andere mannen hadden al gezegd, als die kapotte fiets nu gejat was dan had die kale dikke man mooi een nieuwe fiets d’r voor in de plaats.  Peter, want zo heette hij ging daar niet op in. Hij vertrouwde mensen blijkbaar meer dan zijn collega’s.  Ik ruilde de fietsen weer om en Peter bood aan me naar Hoogeveen te brengen met zijn bus met aanhanger zodat ik niet me de fiets met lekke band door heel Hoogeveen hoefde te lopen. Onderweg spraken we over zijn verleden. Zijn vader was een Engelsman en die had zijn Nederlandse moeder ontmoet bij de bevrijding van Nederland in 1945….ik viel stil in de auto…wat een bijzonder moment. Geholpen worden door de zoon van een bevrijder. Op avond van de herdenking en de vooravond van bevrijdingsdag. De documentaire over Nieuwlande was net afgelopen als ik de huiskamer binnen kom. Wat toch een bijzondere avond.  Noordscheschut deugt ook zo riep ik uit….zeker dé zoon van een bevrijder. En Bregman, zou het dan toch in je DNA zitten…..?  

Prachtige fiets die ik zo maar te leen kreeg in Noordscheschut.