In 1895 vond er in Hoogeveen een omwenteling plaats. In 2022 gaat dat weer gebeuren. Hopelijk voor Hoogeveen pakt dat goed uit. Daarom een blog over de historie van de politiek in Hoogeveen bijna zo’n 130 jaar geleden. Ook toen waren historische gebeurtenissen. Zijn er opvallende vergelijkingen en verschillen. Ook in 2022 wordt er geschiedenis geschreven. Wellicht valt er iets te vergelijken.

Actueel

Op 15 april 2022 verschijnt in de lokale krant het bericht ‘Hoogeveen werkt aan college met vier partijen zónder CDA’. Let op die accent aigu op de o. Hoogeveen gaat geschiedenis schrijven. Een omwenteling. Het eerste geel-paarse kabinet van Hoogeveen. Paas I in de tweede kamer startte op 22 augustus 1994. In Hoogeveen gaan we 28 jaar later aan een geel-paarse coalitie beginnen. Juist als we herdenken dat de schrijver van het boek ‘de puinhopen van paars’ 20 jaar geleden vermoord is. Markant hoe de geschiedenis voort kruipt door de jaren en ook Hoogeveen niet onberoerd laat.

Dagblad van 15 april 2022, krabbels van EJK

ARP als voorloper van CDA

Voordat we naar het Hoogeveen van 1895 gaan is het goed om klein beetje geschiedenis te kennen. Immers het CDA was niet altijd het CDA. Voor 11 oktober 1980 bestond er geen CDA en waren het drie Christelijke partijen KVP, CHU en de ARP. In Hoogeveen waren deze laatste twee in de laatste 100 jaar van grote invloed. De ARP was daarbij de grootste.  De ARP is de protestants-christelijke Antirevolutionaire Partij (ARP) en zij werd op 3 april 1879 opgericht. De ARP was de eerste nationale politieke partij in Nederland, en een partij die in de regel 10 à 15 % van de stemmen behaalde. In Hoogeveen lagen die percentages wel even wat anders. Bijvoorbeeld bij de eerste verkiezingen in 1946 haalde de ARP 46% van de stemmen (samen met de CHU zelfs 70%)…hoe dat voor de WO II en zelfs WO I zat gaan we later op in. Hoogeveen was zeker een dorp wat toen geregeerd werd door Antirevolutionairen en Unionisten.  Om het begrijpelijk te houden: door Gereformeerden en Hervormden. Er is inmiddels wel veel veranderd.

De partij werd opgericht door Abraham Kuyper in 1879. Het belangrijkste strijdpunt van de ARP was de gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs, wat zich uitte in de schoolstrijd. De traditionele achterban van de ARP werd gevormd door de (neo)calvinistische ‘kleine luyden’. Kuyper pleitte voor uitbreiding van het (mannen-) kiesrecht, hetgeen daadwerkelijk geschiedde in 1917. De politieke strategie van Kuyper was de antithese, het bewerkstelligen van een politieke scheidslijn tussen confessionele partijen enerzijds, zoals zijn eigen ARP en de katholieken, en de seculiere partijen anderzijds. Hiermee kon hij een meerderheid krijgen voor zijn politieke standpunten. Anderszins was Kuyper een echte democraat die open stond naar de wereld en juist naar andere geloven. Hij reisde daarvoor ondermeer naar vele moslimlanden en door de USA.  In die laatste werd hij op handen gedragen.

Over Abraham Kuyper kun je wel een boek schrijven. Dat is dan ook vaak gebeurd. In deze blog verwijs ik alleen naar dit artikel in Trouw van 8 november 2020 (ter gelegenheid van 100-jarige sterfdag van deze markante man): Abraham Kuyper, ’s lands eerste anti-populist, wist een eeuw geleden al dat polarisatie niet loont (trouw.nl)

De ARP had dus een sterke binding met de (mede door ds. Kuyper gestichte) Gereformeerde Kerken in Nederland (kortweg Gereformeerde Kerk genoemd); ruim 80% van de ARP-kiezers was gereformeerd. Eenzelfde percentage van de ARP-bestuurders was lid van dit kerkgenootschap, de overigen kwamen vooral uit de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerk bij de ARP.

Partijleiders van de ARP na Kuyper waren Hendrik Colijn, Jan Schouten, Jelle Zijlstra, Sieuwert Bruins Slot, Barend Biesheuvel en Willem Aantjes. In de Tweede Wereldoorlog ging de ARP ondergronds. Veel antirevolutionairen namen deel aan het verzet. De Nederlandse regering in Londen werd geleid door ARP-voorman Pieter Sjoerds Gerbrandy. Voor de oorlog werd H. Colijn premier, ondanks dat hij lijst 27 was…na de oorlog was de partij vaak no 3 of 4 van Nederland.

Hoogeveen en ARP kennen een paar markante connecties. Zo was de voorzitter van de ARP na Kuyper zijn tijdgenoot en theoloog Herman Bavinck. Een naam die vele zullen kennen. Want ja, Hoogeveen kent het Herman Bavinckhuis. Eigenlijk een gebouw wat dus heel direct met de historie van het CDA verbonden is. Afgezien dat Herman Bavinck in Hoogeveen geboren is (zijn vader Jan Bavinck was hier dominee van 1853 tot 1857), is Bavinck ook erg belangrijk voor het samengaan van Gereformeerde kerken in 1892. Hij speelde een belangrijke rol bij de eenwording met de “dolerende” Nederduits Gereformeerde Kerken. Deze laatste hadden zich rond 1886 onder leiding van Abraham Kuyper losgemaakt van de Nederlandse Hervormde Kerk. De Christelijke Gereformeerde Kerk waar Bavinck deel van uitmaakte, had zich al rond 1834 losgemaakt van diezelfde Nederlandse Hervormde Kerk. In 1892 vond de Vereniging tussen de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduits Gereformeerde Kerken plaats. Binnen de verenigde Gereformeerde Kerken in Nederland heeft hij steeds een pacificerende rol proberen te spelen.

ds. Herman Bavinck

Een ander historisch moment is het ARP-congres in de Tamboer van 13 december 1975. Op dat congres sprak ARP-voorzitter Jan de Koning de volgende historische woorden (citaat van zijn voorganger trouwens):

Ook kwam die dag in een bomvolle Tamboer fractievoorzitter Willem Aantjes aan het woord. Aantjes had op 23 augustus 1975 zijn legendarische ‘Bergrede van Aantjes’ uitgesproken. In Hoogeveen kwam hij weer aan het woord. De ‘Bergrede van Aantjes’ is voor veel CDA-ers nog steeds een leidraad in alledaags handelen. De protestant Aantjes verbond zijn politiek daarin nadrukkelijk met de 7 werken van barmhartigheid (zie blog van J.D. Snel[1]). Een grondhouding die vooral door de Katholieke kerk werd toegepast. Ook mooi in het licht van de nakende fusie van CHU, ARP en KVP. Waar in Hoogeveen een belangrijke stap voor werd gezet…..

Willem Aantjes in wat we nu noemen de oude zaal van de Tamboer

Voor 1917

Het is belangrijk te onderkennen dat de eerste invloeden van de ARP ver voor 1917 plaatsvinden. Dat is zo belangrijk omdat pas op 12 december 1917 het algemeen kiesrecht voor mannen werd ingevoerd. Tot die tijd mocht slechts 60% van de mannen in Nederland stemmen (minimaal 25 jaar en bepaald inkomen of vermogen[2]). Het duurde overigens nog tot 28 september 1919 voordat ook vrouwen mochten stemmen…

Hoogeveen is in die tijd natuurlijk een veenkoloniaal dorp. In 1880 woonden er in Hoogeveen 11.639 inwoners. Hoogeveen had te kampen met een vertrekoverschot als gevolg van de moeilijke jaren in de vervening en de landbouw. De vervening was vanaf 1850 opgeschoven naar de Emmense veengebieden. Hoogeveen kreeg daarom meer en meer en rol in de scheepvaart. De verbreding van de Hoogeveense vaart had daarop een positieve invloed. In 1876 voeren er 2000 meer schepen langs Hoogeveen als in 1851. En in 1870 kwam Hoogeveen aan een spoorlijn te liggen…ook van grote invloed. Varkenshandel en melkveehouderij groeide sterk. Vlees en zuivel konden zo vervoerd worden. Langzaam groeide de industrie in Hoogeveen. Schorsmakerij, vermicellifabriek maar ook de turfbrikettenfabriek van J. Rahder. Een fabriek die het nog tot 1910 zou volhouden.

Politiek Hoogeveen  vanaf 1895

De gemeenteraad van Hoogeveen bestond in die tijd uit 15 leden. Waaronder 2 wethouders. Dualisme liet nog zo’n 125 jaar op zich wachten. Ook opvallend: burgemeester verdiende 525 gulden per jaar, een wethouder maar 30 gulden. Ook duidelijk een soort bijbaan….De raad vergaderde 10 keer per jaar en sprak over de brandspuit, bruggen-onderhoud (Hoogeveen kende honderden bruggen), openbare orde, drankgebruik, armenzorg en salarissen van onderwijzend personeel. De raad selecteerde ook de onderwijzers…en dat was een belangrijk functie omdat het aantal scholen in Hoogeveen snel groeide. In 1871 had Hoogeveen nog maar 1 bijzondere school. In 1909 waren dat er al 6. Overigens kwam er in die tijd geen enkele openbare school bij.

In die tijd waren het de liberalen die het voor het zeggen hadden in de raad van Hoogeveen. Met de kwestie van de schoolstrijd groeide de behoefte onder de (orthodox) protestanten om zich te mengen in de politiek. Het liberalisme van 1895 is overigens niet hetzelfde als het (neo-) liberalisme van de huidige VVD. Eigenlijk was het de elite die via liberale kieskringen de zeggenschap over ook Hoogeveen had. Partijen kenden we in die tijd ook nog niet. Het waren kieskringen. Zo was er in Hoogeveen de kieskring ‘licht en vrijheid’. Door de opkomst van de orthodoxen hief deze zich al in 1871 op. De orthodoxe kieskring ‘waarheid en belijdenis’ kreeg meer en meer de overhand. Hoogeveen deed volop mee aan de landelijke strijd tussen seculier (liberaal) en confessioneel (Christelijk). In 1895 is het uiteindelijk gedaan met de meerderheid van de liberalen in Hoogeveen. De overhand kreeg vanaf dat moment de antirevolutionaire kiesvereniging ‘Vaderland en Oranje’. Is er dan geen ‘links’ in Hoogeveen vraagt u zich misschien af? Minimaal, in 1878 is de ‘werkliedenvereeniging Hoogeveen’ opgericht. Twee liberalen, Albertus Essenbrugge en H.L. van der Sleen waarin hierin de voortrekkers. Esselbrugge kwam overigens pas in 1896 als enige in de raad. Van der Sleen richtte, met 10 anderen, wel op 9 januari 1910 de SDAP-afdeling Hoogeveen op. Daarmee is ook de PvdA-voorganger gestart in Hoogeveen.

Voor meer achtergronden lees dit boek 

Vanaf 1885 had Hoogeveen de ervaren Johannes Pottinga Szn (Harlingen 1831-Hoogeveen 1922) als burgemeester. Hij was in 1910 voorzitter van een raad die toen al bestond uit 8 antirevolutionairen en 2 christelijk-historische unionisten. Daarnaast waren er nog maar 3 liberalen en 2 overige. In de verkiezingen van 1911 verloren liberalen en overige beiden nog 1 zetel ten gunste van de CHU. Na de verkiezingen van 1911 leverde de ARP de 2 wethouders. Namelijk landbouwer Remmelt van Hees Bzn en veenbaas Samuel Veldman Boer. Zij bleven wethouder tot 1922 en 1918. Dus wel iets meer dan 4 of 8 jaar….Pottinga ging op 81 leeftijd met pensioen en werd opgevolgd door Teunis Lodder…dat redt Karel Loohuis ook niet…

Om de situatie voor het algemeen kiesrecht nog even te schetsen. Van der Sleen probeerde in 1916 in de raad te komen namens de SDAP. Dat mislukte omdat hij niet genoeg stemmen kreeg, immers de aanhangers van de SDAP waren veelal niet kiesgerechtigd door de inkomenscriteria…..je zag in de raad dus ook veel gegoede burgerij. ARP Jan Thomas Jzn was expediteur (transportondernemer), ARP-er Cornelis Warmels was vervener, dus ook kapitalist en liberaal Albertus Esselbrugge was handelaar. De andere liberaal Jan Zwiers (?) bezat een werf.

Bij de verkiezingen in 1917 (ten gevolge van het kiesrecht) groeide de ARP zelfs naar 10 zetels in de raad. Dit ten koste van de CHU die van 5 naar 3 zetels afzakte. Groter dan 10 van de 15 zetels is de ARP nooit geweest in Hoogeveen. We merken nogmaals op dat destijds in Hoogeveen slechts 50% van de mannen mocht stemmen (door de lage inkomens dus 10% onder landelijk gemiddelde)! Dus grofweg een 25% van de bevolking regeerde een gemeente. Met de opkomstcijfers van 2022 (48,99%) in het achterhoofd kun je ook nu zeggen dat een minderheid regeert…..weer een overeenkomst. 

Financiën in de Hoogeveens raad

Wat mij zelf nog opviel was dat de gemeenteraad in die tijd (1909) 112.548,42 gulden aan inkomsten en 106.755,82 uitgaven had. Dus zo’n € 50.000. Vergeleken met het heden is er sprake van een stijging met factor 3800….wel heel opmerkelijk vond ik het feit dat de inkomsten voor 28.000 gulden uit ‘hoofdelijke omslag’ betrof. Dus het meeste werd door de inwoners zelf bij elkaar gebracht en ‘hoofdelijk’ zegt blijkbaar niets over de waarde van je woning….(iets voor nader onderzoek). De gasfabriek leverde 12.000 gulden op en de rijksbijdrage was 17.000 gulden. Overigens kreeg Hoogeveen ook nog 16.000 gulden aan onderwijssubsidies…volgens mij ook van het rijk. Het onderwijs kosten in Hoogeveen toen  31.000 gulden. By far de grootste uitgavepost en dus niet dekkend. De gemeente kende in die tijd 107 personeelsleden. Daarvan waren 30 werkzaam in het onderwijs. Er waren 16 brandweerlieden en 20 brugwachters. Let op ook de politie en geneesheren vielen onder de gemeente! Opvallend: onderwijs was dus een groot issue….!

Grote discussies?

De grootste discussie in die tijd betrof het drankgebruik. Of beter gezegd de bestrijding daarvan. Hoogeveen had in die tijd 40 locaties met drankvergunning. Wel bijzonder. De bevolking is inmiddels bijna 6 keer zo groot en de drankvergunning zijn zeker gehalveerd. Burgemeester en wethouders stelden voor om van 40 naar 35 te gaan. De ARP en CHU wilden ook dat de tapperijen op zondag zouden stoppen. De stemming verliep bijzonder. Uiteindelijk waren slechts de beide ARP-wethouders voor het voorstel. De redenaties die begin 20ste eeuw werden gebruikt waren bijzondere. Zo zou sluiting het inkomen van veel weduwen (die veelal zo’n tent runden) ongunstige beïnvloeden of zou sluiting veroorzaken dat ‘herbergbezoekers zich baldadiger gingen gedragen tegenover kerkbezoekers’.

Eerste wereld oorlog net als nu? 

Opvallend is de overeenkomst met de huidige tijd. Door de val van Antwerpen in de eerste wereldoorlog kreeg Hoogeveen maar liefst 165 Belgische vluchtelingen op te vangen. Zij werden door de VVV (vereeniging van vreemdelingenverkeer) en particulieren opgevangen. Gepensioneerd hoofd van de Openbare school van het Noord, de heer W. Engels gaf belangeloos les aan 34 gevluchte Belgische kinderen. Hoogeveen had zelf ook in 1915 te kampen met grote armoede. Het is dan ook niet voor niets dat destijds een Gemeentelijke Tijdelijk Werklozenfonds werd opgericht. Het comité wat dit probleem moest aanpakken kreeg het startkapitaal van 1.000 gulden. Op zich zien we in de Oekraïne-crisis ook overeenkomsten met het verleden…en met 1.200 mensen in de bijstand, groeiende armoede door o.a. hoge inflatie en energielasten zijn er ook vergelijkingen te trekken. Misschien moeten we weer zo’n comité oprichten als in de tijd van burgervader Teunis Lodder.

Spanningen in de raad?  

In de verslagen van de informateur van 2022 zie je dat veel partijen wijzen op de spanningen in de raad, op de tegenstelling tussen de lokalen en antirevolutionairen zullen we maar zeggen. Waarom er spanningen waren en wat daaraan gedaan moet worden werd in 2022 niet toegelicht. Waarom dus de ‘antirevolutionairen’ buiten de coalitie gehouden moesten worden kon ook niet anders geduid worden als ‘GB is de grootste partij’…. Was daar in de tijd van 1885-1920 ook al iets van te merken? Van spanningen in de raad? Je ziet het niet af aan de notulen. Er wordt nauwelijks gedebatteerd in de raad van Hoogeveen. Je moet echt zoeken naar partijpolitieke tegenstellingen. Deze deed zich voor bij de installatie van de ‘commissie voor levensmiddelenvoorziening voor mensen met een beperkt inkomen’. Liberaal Warmels stelde voor dat er 1 of zelfs 2 leden van de SDAP in die commissie zouden komen. Dit werd door ARP-er Warmels ter discussie gesteld. De ARP stelde zich op het standpunt dat de leden van de commissie daar geen zitting in namen op basis van politieke kleur. Legitiem argument, de raad besliste dat het college de commissieleden mocht aanwijzen. Met de 2 ARP-wethouders in het college toch al weer opvallende beslissing. De notulen zeggen helaas niet wie nu precies benoemd zijn, maar het zullen vast ‘vrienden van de ARP’ zijn geweest….en dat zegt weer niets over hun taakopvatting.

Leuker waren de discussie binnen partijen en zeker de ARP. Ook in 2018-2022 kende het CDA en levendige debatcultuur. Overigens zeer respectvol. In juni 1917 was de ARP P. ten Hoorn kandidaat voor de lijst. Zijn kandidatuur was omstreden. Hij was door Patrimonium naar voren geschoven. Dat was de stichting voor protestantse vaklieden. Ten Hoorn kreeg geen steun van de kiesverenigingen waaruit de ARP bestond. Uit Hoogeveensche courant van 4 juli 1917 blijkt dat timmerman Pieter Ten Hoorn wel gekozen wordt. Let wel het algemeen kiesrecht voor mannen gaat pas in december 1917 in….Bij zijn aantreden sprak hij legendarisch woorden:

‘Hoogeveen is langen tijd geregeerd door de bezittende klasse. Thans komt echter een meer democratische strooming ook in deze gemeente tot uiting. Hierdoor doet thans een afgevaardigde van den Christen werkman zijn intrede in de raad’…’ik zal bijzondere aandacht wijden aan de belangen van de kleine lijden, die meermalen zijn voorbijgezien’.

Beschaafde kritiek en een eerste teken van nieuwe geluid in de raad van Hoogeveen. Pieter ten Hoorn zou van 1917 tot 1920 in de raad zitten, in 1921 verhuisde hij naar Hilversum. P. ten Hoorn zou in 2018-2020 zijn ogen hebben uitgekeken in de raad van Hoogeveen. Overigens is over Pieter Ten Hoorn een interessant boek geschreven door zijn kleindochter Lenie Degen. Vooral om zijn ‘de kleine luyden-strijd’ die deze Pieter ten Hoorn in de armen van de NSB dreef[3]. Zo zie je maar weer dat het leven je op onverwachte plaatsen brengt.

Onderwijs-debat

Begin van de 20ste eeuw is er maar één punt waar de Hoogeveense raad van in brand kan vliegen. Dat was wanneer het bijzonder onderwijs in het geding was. De schoolstrijd was al jaren gaande en bereikte in Nederland een hoogtepunt. De vrijheid van onderwijs is (na de schoolstrijd eind 19e, begin 20e eeuw) vastgelegd in de Onderwijswet van 1917, art. 23. Men onderscheidt confessioneel bijzonder onderwijs, dat wil zeggen, gebonden aan een bepaalde levensbeschouwelijke richting en algemeen bijzonder onderwijs, dat een neutraal levensbeschouwelijk karakter heeft of zich baseert op een pedagogisch-wijsgerig uitgangspunt, zoals de vrijeschool.

Begin 1918 is er in de raad van Hoogeveen ook een fel debat. Het college (met ARP-ers) stelt voor om de salarissen van de onderwijzer te verhogen. Warmels namens de ARP-fractie is mordicus tegen omdat er geen gelijkstelling was verkregen. ARP-Eikelboom was tegen omdat hij vond het rijk dat moest betalen. Ten Hoorn wees op de extra lasten en de volgen die dat zou hebben voor belastingen en daarmee de lagere inkomens. Robaard (CHU) was voor. Hij dacht dat het rijk wel bij zou springen. Ogterop en Uiterwijk (liberaal) waren met college eens. In de stemming waren de 2 ARP-wethouders voor, liberalen Ogterop en Uiterwijk, CHU-er Bruins Slot en ARP-er Thomas. Dus 6 voor en 7 tegen. De aanwezige 7 tegenstemmers waren ook allemaal ARP. Voorstel dus verworpen. Waar de 2 overige leden van de raad waren is interessante vraag…..zeker gegeven de verhoudingen. Deze 6 tegen 7 was in Hoogeveen wel een bijzondere verhouding….Immers CHU en APR hadden de absolute meerderheid en daarmee hadden zijn grote overmacht.

In december 1918 deed zich een vergelijkbare situatie voor. Nu over de burgerwacht. Deze was vanuit antirevolutionair standpunt van grote waarde. De opkomst van SDAP en de revolte van Troelsta te samen met de ontwikkelingen in communistisch Rusland zorgen voor grote angsten voor opstand van de arbeiders. Alleen de liberalen Ogterop en Uiterwijk hadden enige sympathie voor de SDAP c.q. de arbeiders.

Oudste foto die ik kon vinden: raad van 1922

Conclusie of zo

In Hoogeveen was het met de 2 ARP-wethouders en de 8 ARP-raadsleden niet nodig om fel te debatteren of met de vuist op tafel te slaan. Met wie moest men voor 1917 in de debat gaan? Wat overigens wel op valt in de notulen is dat er wel sprake is van profilerende raadsleden. ARP-er Warmels was daar een voorbeeld van. Zelfs zo erg dat Lodder het reglement van orde liet aanpassen. Je mocht over een onderwerp niet meer dan 2 keer het woord voeren. Ook liberaal Uiterwijk (ook redacteur van de plaatselijke courant….?) moest soms tot de orde geroepen worden. Derde persoon die opviel was de genoemde Pieter ten Hoorn. Alle drie raadsleden hadden te maken met een duidelijke achterban. Echter ook deze drie waren in de raadszaal zeer respectvol en hielden zich aan het verbod op het bedrijven van partijpolitiek in de raadszaal….kortom je kunt wel stellen dat om meerdere redenen deze heren anno 2022 van hun stoel gevallen waren…..er zijn grote verschillen: burgermeesters waren echt de baas, er waren minder partijen, partijen hadden een erg stabiele achterban, het waren keurig heren met veel respect voor elkaar en de democratie was volkomen onrechtvaardig. Wat een goede zaak dat de heer A. Kuyper tegen oneerlijk kiesrecht (voor mannen) zo succesvol heeft gestreden…..Overigens werd met de komst van het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen de democratie eerlijker, maar de ARP niet kleiner….dat is natuurlijk wel een beetje veranderd. Wat zeker gebleven is, is de wens om te besturen. Vanuit de sterke rechtvaardigheids-gevoelens van de ARP-ers en latere CDA-ers. Wij willen bijdragen aan de rechtvaardige samenleving. Aan een wereld waar ieder mens telt. Aan een politiek die werkt aan de wereld van komende generaties. De bergrede van Aantjes, ook al iemand die later verguist werd, blijft ons sturen. ’s Lands stuurman te willen zijn is al lang geen doel meer…. Het Christendemocratisch gedachtengoed van Kuyper tot Aantjes laat ons echter altijd nog kritisch kijken naar het beleid van de bestuurders. Dus in Hoogeveen zullen we kritisch zijn op rentmeesterschap, verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid en solidariteit (en wel in samenhang. Ik ben echter wel benieuwd wat de ‘schoolstrijd van 2022-2026’ zal zijn…. echte ideologische verschillen zijn moeilijk te vinden.  De strijd gaat er nu om wie de enig ware lokale partij is…..dan toch maar aan de slag met de werken van barmhartigheid…..

Ludieke poster met de raad van waarschijnlijk 1994 als achtergrond

[1] Willem Aantjes en de Zes Werken der Barmhartigheid | Jan Dirk Snel (wordpress.com)

[2] De mate waarin je belasting betaalde bepaalde ook of je mocht stemmen. Er waren inkomenskiezers, woningkiezers, pensioenkiezers, spaarbankkiezers en examenkiezers. Deze laatste waren de enige waar geen financieel criterium voor gold. Dit waren manen die een bepaald examen voor een ambt hadden afgelegd. De hoogte van de belasting die de mannen betaalden maakte geen verschil.

[3] Oorlog, schuld, buitensluiting en schaamte | Historiek