Een blog over zakelijk besturen, no-nonsense-Hoogeveen en anti-bonnefooi bezuinigen. Waar moet het naar toe met Hoogeveen? Over politici die een achtergrond in het bedrijfsleven hebben. Werken aan een missie, met een visie en vol van passie daarmee aan de slag gaan. Maar met zakelijke afwegingen. Dat mag in de politiek ook.

Haagse jaren

Deze week kocht ik het boek ‘Haagse jaren’ de politieke memoires van Ruud Lubbers. In 1992 en 1995 hield Theo Brinkel (zelf trouwens ook hoogleraar) 15 interviews met Lubbers. Deze zijn nu (pas) uitgewerkt en verschenen. Markante jaren want in 1994 verloor het CDA enorm (van 54 naar 34 zetels). Inmiddels weten we dat dit niet voor de laatste keer zou zijn. Want ook na Balkenende halveerde het CDA electoraal (CDA maar 21 zetels in 2010 en verlies 200 zetels in gemeenteraden in hetzelfde jaar). Kortom iedereen die maar roept ‘CDA wil altijd de grootste zijn’ die heeft gelijk, maar vertelt het halve verhaal. CDA weet ook wat het is om niet de grootste te zijn en dat je dan bruggen moet bouwen. Politieke bruggen.

Binnen deze partij met zoveel bestuurservaring heb je dan ook nog de ‘managers’.  Lubbers werd vaak zo neergezet. Hoekstra profileert zich nu ook zo. Minder politicus, meer bestuurder en eigenlijk financieel manager van Nederland. Niks mis mee. Echter managen en dan met name met tegenwind (dus bij bezuinigingen) moet je doen met een stevig fundament. Iets waar je bij afwegingen op terug kunt vallen. Letterlijk staat in Haagse jaren: ‘de typering van de no-nonsense-manager doet geen recht aan het belang dat het geloof door de jaren heen voor Lubbers had’. Lubbers sprak in lijn met Edward Schillebeeckx over ‘Mensen zijn samen onderweg’. Onderweg naar Hem. Vaak sloot hij er congressen en dergelijke mee af.

Uitstapje naar Schillebeeckx

Wie was die inspirator van Ruud Lubbers? Edward Schillebeeckx, was dominicaan en allereerst predikbroeder. Hij wilde eraan bijdragen dat het geloof van een mens niet verschraalt, maar uitgroeit tot een ware schat aan basiskennis om als gelovige zelf antwoord te kunnen geven op vragen die hem of haar bezighouden. Dat inspireert ook mij. Niet voorschrijven, maar vanuit het geloof zoeken naar antwoorden.

Schillebeeckx was van mening dat theologie zonder een waarachtig zoeken naar God betekenisloos was. In zijn theologisch testament schrijft hij: ‘Ondanks alle wetenschappelijkheid vraagt het theologiseren om gedragen te zijn door een spiritualiteit. Met “spiritualiteit” bedoel ik de fundamentele houding en inspiratie waarmee een mens zijn leven leidt en zich overeind houdt in onze menselijke geschiedenis waarvoor en waarin hij of zij zich inzet. Alles heeft daarin betrekking op het “zoeken naar God” een zoeken dat het hart van alle theologie is’.

Humor is hierbij van cruciaal belang: ‘ik ben ver vast van overtuigd dat zonder humor als “menselijke deugd” elke theoloog het gevaar loopt “grootinquisiteur” te worden! Een theoloog, die geen humor kent of die niet cultiveert, kan ook zichzelf en zijn theologie niet relativeren; dan springt hij uit de band. Ofwel zwelgt hij in “theologische hoogmoed”, ofwel wordt hij grootinquisiteur die “de andersdenkende” met vuur en zwaard zou willen vernietigen’!

Lubbers heeft in zijn andere boek over zijn jonge leven bij de Jezuïeten en in de WO II ook veel laten opschrijven over zijn Christelijke inspiratie. Mooie dat door de link met Schillebeeckx daar ook ‘zoeken’, ‘humor’ en ‘geen hoogmoed’ aan toe gevoegd worden. Lubbers ziet geloof niet als een privézaak. Maar ook wil hij geen religie die van bovenaf aan de samenleving wordt opgelegd. De Christendemocratie hanteert om met Lubbers te spreken Christelijke beginselen als vertrekpunten en niet als eindpunt… Zou wil ik ook graag in het geloof en politiek staan. Zelfs als je no-nonsense beleid nodig hebt. Als je een karwei moet klaren. Zo voel ik me op Hoogeveense schaal een beetje verbonden met Lubbers.

Bestek’81 vergelijkbaar met Zomer’20?

Velen van de ouderen onder ons kennen dat woord nog wel. Lubbers is in die periode fractievoorzitter en kabinet is van CDA/VVD met van Agt en Wiegel. Op zich al een verhaal op zichzelf. Belangrijk is dat we hiervoor jaren kabinetten Den Uyl hebben gehad. Eerst was Lubbers bij den Uyl op zijn plaats, later werd het voor de 34-jarige minister van Economische Zaken (toen nog KVP) moeizamer. In 1978/1979 wil het kabinet 10 miljard gulden bezuinigen. De groei van het aandeel van de overheid in de economie niet met 1% laten groeien, maar met 0,6%. Je ziet daarin dat men toen al streed tegen de ‘gulzige overheid’. In de jaren voor Andriessen, voor bestek’81, leeft Nederland ruimschoots van de aardgasopbrengsten. Andriessen is niet populair als hij waarschuwt dat dit een keer op zal raken. Ik zie allemaal parallellen met Hoogeveen. Ruim (sociaal) beleid en mooie investeringen door veel verdiensten uit ons aardgas. Zeg maar de Weide-Erfland-gronden. Dat is mooi, we hebben er een mooi Hoogeveen van gebouwd. We konden dat in Hoogeveen ook prima volhouden als er vanaf 2014 maar anders was omgesprongen met de nieuwe taken die op gemeenten en dus ook Hoogeveen aankwamen. De 3 D’s van de drie decentralisaties. Lubbers is kritisch op bestek’81. Heeft te maken met zogenaamde loyalisten in zijn fractie. Eén kennen we nog heel goed. Hij wordt later een geprezen en soms ook verguist burgemeester van Hoogeveen. Ook nog een leuk weetje over de loyalisten (zij die het kabinet van Agt/Wiegel tolereerden maar er eigenlijk tegen waren) is dat 9 van de 10 leden van de ARP waren. Ook bijzonder omdat ARP, CHU en KVP midden in de fusie naar CDA zaten. Het is dus niet vreemd om kritisch op ons ‘bestek’81’ te zijn. We moeten geen schepen verbranden, kinderen met badwater weggooien of haastige spoed betrachten. We overwogen, toetsend aan onze visie moeten we bezuinigen.

Kortom had eind jaren zeventig het CDA iets te doen met de uitgaven van de (landelijke) overheid. Wij hebben dat in zomer ’20 net zo goed. Hoe deed Lubbers c.s. dat? Hard bezuinigen en toch gewaardeerd worden?

Aanpak Lubbers

Het kabinet Lubbers I wilde sterk bezuinigen op onder meer de sociale zekerheid, het onderwijs en de zorg. ‘Maar we wilden er wel de tijd voor nemen,’ zegt toenmalige fractievoorzitter Bert De Vries. ‘We wilden het financieringstekort niet in een beperkt aantal jaren terugbrengen, maar in kleine stappen. Het mocht best een jaar of tien duren. We waren bang dat de binnenlandse bestedingen anders zouden terugvallen.’ Ook een wijze les voor Hoogeveen. Toch leidden de maatregelen destijds tot hevig verzet. Het kabinet kwam op voet van oorlog te staan met de vakbeweging en de oppositie. Ook de kerken en een deel van de CDA’ers vonden dat het veel te hard van stapel liep. Om de eigen achterban te overtuigen, gingen Lubbers en andere leidende CDA’ers elke maand het land in. Daarnaast was Lubbers ook politiek handig. Sprak heel ondualistisch iedere zondagmiddag de week door als premier met de fractievoorzitter. Reageerde altijd handig of strategisch en met zijn eigen taalgebruik op vragen van de oppositie. Kortom niet alles is vergelijkbaar. CDA Hoogeveen heeft immers ingezet op ‘laten we het maar eens anders proberen’. Dus zonder veel sturing en zeker zonder de steun van de macht van de comfortabele meerderheid. In 2019 zei één van de fractievoorzitters van een coalitiepartij in Hoogeveen om een debat letterlijk door te slaan: ‘dan had je maar meer zetels moeten halen bij de verkiezingen’. Dat is natuurlijk 100% machtspolitiek. Dat doet geen recht aan democratische verhoudingen en past zeker weer minder in de historie van polderen. Kortom we kunnen niet alles van Lubbers leren. En op het punt waar we wel veel van hem kunnen leren ‘elke maand het land in gaan’ zit de corona ons ook nog wat dwars. Wel iets om over door te denken. Een volkspartij met Christelijke beginselen kan haar handelen uitleggen.

Op de bonnefooi

Wat is dat de bonnefooi. Het is frans en staat voor ‘goede’ en ‘geloof’ of ‘vertrouwen’ Dus als je gaat reizen op de bonnefooi dan ga je vol vertrouwen op pad, maar weet je niet waar je uitgaat komen. Op de bonnefooi betekent dus ‘op goed geluk, zonder van tevoren iets te regelen of af te spreken’. Volgens het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) wordt deze uitdrukking vaak gebruikt met betrekking tot een reis die wordt ondernomen. Wie er bijvoorbeeld op uit trekt zonder dat hij weet waar hij die avond zal slapen, onderneemt zijn reis op de bonnefooi. En wie iemand opzoekt zonder eerst na te gaan of die persoon wel thuis is, gaat op de bonnefooi bij hem op bezoek.

Bezuinigen kun je NIET op de bonnefooi doen. Dat is ondanks dat Christenen in vertrouwen mogen leven een naïeve route. De voorgenomen bezuinigingen zijn daarom maar een eerste stap en intentie. Daarom lanceerden wij in de beschouwingen van 27 augustus 2020 VEB. Verstandig-Evenwichtig-Beschermend. Maar er is nog meer. Er moeten nog een V voor en een N achter worden geplaatst. Zeg maar VVEBN. De V van visie is nodig omdat we moeten weten waar we op uit willen komen. Een visie hebben op het eind doel Een visie op ‘wat voor Hoogeveen willen ze zijn’. En een visie hoe zien we dan de rol van de gemeentelijk overheid daarin. ‘Visie tot de macht 2’. Visies zijn echter voor CDA-ers als ik ook een beetje een jeukwoord. En dat voor een lezer van de EO-visie. Visie staat voor ver weg, vaag, zal wel goed komen en dergelijk. In de campagne maart 2018 hielden wij ook een week van de toekomstvisie. We hadden een model gemaakt waar mensen ‘Hoogeveen in 2032’ mochten uittekenen door stickers te plakken. Het werd helemaal niets. De mensen hadden geen zin of tijd of inzicht om zo ver vooruit te kijken. Het stond (met het onderzoek naar water in de Alteveerstraat) symbool voor ons verkiezingsverlies. En dat terwijl de oorzaken ook wel te vinden waren bij het koopzondagbesluit (wat toch eens moest vallen, ook in Hoogeveen) en de aansprekende campagnes en kandidaten bij andere partijen.

Visie voor Hoogeveen

Dit voorjaar verscheen het document Samenredzaamheid. Op 2 juli rucksichtslos weer van tafel gehaald. Dat is ook wel weer jammer. Het document had namelijk één heel goede kant. De visie. Deze spreekt mij enorm aan. Herhaaldelijk heb ik gezegd titel en visie passen CDA als een oude jas. Het probleem van Hoogeveen is dan ook niet dit document geweest, maar de communicatie rondom dit document. En wellicht ware het wijs geweest als het college dit document had opgedeeld in drie documenten. Visie, analyse en oplossingen. De analyse roept ook technisch vragen en reacties op en de oplossingen zouden nooit op deze matige wijze verspreid moeten worden. Had daar nog een zomer op zitten broeden was een advies. Maar de titel en visie is niks mis mee. Wij citeren de samenvatting:

Hoogeveen werkt aan samenredzaamheid. Dit valt uiteen in een paar punten.

  • De komende jaren is Hoogeveen minder afhankelijk van de gemeentelijke overheid en meer gericht op zelfredzaamheid en samenredzaamheid van inwoners, organisaties en bedrijven. De gemeentelijke overheid helpt daarbij. Samen maken we ruimte voor meer zelfredzaamheid en samenredzaamheid.
  • De jeugd heeft bijzondere aandacht van de gemeente. De jeugd heeft de toekomst, een kansrijke ontwikkeling van de jeugd bepaalt de toekomst van Hoogeveen.
  • Ook een sociaal Hoogeveen blijft ons uitgangspunt. We steunen en bieden een goede basiszorg voor Hoogeveners die dat nodig hebben.
  • Hoogeveners zijn nuchter en houden van aanpakken. Zo krijgen Hoogeveners veel voor elkaar in het bouwen aan een aantrekkelijke samenleving. Die eigenschappen gaan de komende jaren helpen.
  • Op deze manier wordt de gemeente weer financieel gezond. En zo komt er op den duur weer ruimte om nieuwe dingen op te starten samen met de gemeente.

Een overheid die faciliterend is en beschermend voor wie dat echt nodig hebben. Prachtige visie, maar als we dan daarmee aan de slag gaan om ook echt bezuinigingen te vinden dan moet daar zeker ook nog de N aan toegevoegd worden. De N van No-Nonsense. Om het concreet te maken en om echt bezuinigingen te realiseren. En dat is inderdaad makkelijker dan met de gemeentelijke bankpas naar de pinautomaat van de burger te stappen. En andersom geld ook: de overheid is geen pinautomaat voor de burger.

Zijstapje grondhouding CDA

Waarom zijn we enthousiast over deze visie. Het is in november 2017 als Sybrand Buma zijn 7 principes op het CDA-congres lanceert. Ik citeer deze 328 woorden:

‘Nederland zit in een diepe crisis. De economie en de politiek zijn vastgelopen en mensen zijn het vertrouwen kwijt. Het CDA wil, samen met u, bouwen aan een beter Nederland. Wij hebben zeven principes om ons land te vernieuwen en het vertrouwen te herstellen. Denk met ons mee over de uitwerking. Denk mee over nieuwe oplossingen voor vandaag en morgen.

  1. De samenleving, niet de overheid  Wij willen dat u weer invloed krijgt op de wereld om u heen, ook in de politiek. Wij zien een overheid die naast u staat in plaats van tegenover u. Wij willen een samenleving, waar u samen met anderen zoveel mogelijk zelf bepaalt.
  2. Wij zien een taak voor iedereen  Iedereen heeft een taak: je werkt, je doet vrijwilligerswerk of je volgt een opleiding. Iedereen die kan, doet mee. Maar wie niet wil, kan niet blijvend rekenen op ondersteuning.
  3. Een eerlijke economie  Wij kiezen voor een eerlijke economie waar werken loont en sparen wordt beloond. Waar middeninkomens en gezinnen geen melkkoe zijn. Wij willen een economie waarin kleine ondernemers en familiebedrijven onze absolute prioriteit krijgen.
  4. Tegen de profiteurs  Wij willen een Nederland waar fatsoenlijke mensen de norm zijn. Een samenleving bouw je op wederkerigheid. Voor wat, hoort wat. Profiteurs die zich daaraan onttrekken, staan we niet toe.
  5. De familie is ons fundament  Wij zien families als het fundament voor onze samenleving; waar mensen voor elkaar zorgen en verantwoordelijkheid nemen. We kiezen voor een nieuwe cultuur die de familie waardeert en duurzame relaties ondersteunt.
  6. Een zelfbewust Nederland verbonden met Europa  Nederland staat vooraan in Europa, om onze economie en onze werkgelegenheid te versterken. Maar we trekken ook een scherpe grens tussen wat Brussel wel en niet bepaalt. Dat betekent een nieuw Europa.
  7. De toekomst van onze kinderen  Wij kiezen voor de lange termijn boven de korte termijn. Dat vraagt om hervormingen om Nederland structureel op orde te brengen. Voor onszelf, maar vooral voor de toekomst van onze kinderen.’

Kortom de kracht van onze samenleving ligt in een gedeeld besef van onderlinge verbondenheid, tussen jong en oud, arm en rijk. Die sterke samenleving is bestand tegen de grote veranderingen van deze tijd. In een sterke samenleving voelen burgers zich veilig, thuis en niet overgeleverd aan de bureaucratie van de overheid of de grillen van de markt. Wij zijn zelf de baas. Iedereen doet mee. Met elkaar hebben we de sleutel in handen voor een betere toekomst. Als we vertrouwen hebben in elkaar, staan we sterker in de uitdagingen die op ons afkomen.

Een prikkelende stelling uit het 7-punten plan van onze toenmalige landelijke voorman Sybrand Buma luidt: “de samenleving, niet de overheid”. Een stelling die uitnodigt tot het nadenken over de rol van samenleving en/of de overheid bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.

Ook plaatselijk dienen wij ons voortdurend de vraag te stellen, welke onderwerpen wij als gemeentelijke overheid moeten oppakken en welke wij tot de verantwoordelijkheid en zorg van burgers en maatschappelijke organisaties rekenen.

Een eenvoudig recept bestaat niet. Veel hangt af van de aard van het onderwerp. Ook voor de komende 1,5 jaar moeten we streven naar een goede balans tussen samenleving en overheid. Zaken als veiligheid, openbare orde, rechtshandhaving, infrastructuur en sociale zekerheid behoren onmiskenbaar tot het gemeentelijk domein. Maar voor andere zaken als economische en ruimtelijke ontwikkelingen, woningbouw, onderwijs en (jeugd)zorg past voor de gemeente een meer faciliterende rol. Zij bepaalt als het ware het speelveld, waarop diverse groepen uit de samenleving hun eigen rol spelen. Op weer andere terreinen als cultuur, sport, natuur en milieu en leefbaarheid stimuleert een gemeente juist maatschappelijke inzet en participatie.

Waar zaken in de praktijk door burgers, ondernemers en organisaties goed worden opgepakt, dient zich de overheid van inmenging te onthouden. Je zou dus kunnen zeggen: “De samenleving waar het kan, de overheid waar het moet”. Sluit aan op ons punt B van de VEB. De Beschermende overheid.

In Hoogeveen moeten we echter nog een visie voor Hoogeveen formuleren.

No nonsense-beleid voor Hoogeveen?

Hoe komt je zonder weken lange discussies tot juiste einddoel. De juiste visie voor Hoogeveen. Daarin kunnen m.i. prima de visie van samenredzaamheid volgen. Vandaaruit werken concretisering. Maar wel vanuit de grondhouding dat we werken aan een Hoogeveen zonder flauwekul, waar niet voor de hete brij weggelopen word en nuchtere doelen worden nagestreefd. Dat bracht mij bij de doelstelling: laten we werken aan ‘no-nonsense Hoogeveen’. Dat kan gelden voor de plaats Hoogeveen en voor de gemeentelijke organisatie van Hoogeveen.

No-nonsense-beleid wordt namelijk gedefinieerd als volgt: een duidelijk beleid zonder flauwekul, waarbij men onaangename beslissingen niet uit de weg gaat. De term werd vooral populair gemaakt door premier Lubbers. Onder flauwekul kunnen we de niet-kerntaken verstaan, maar zeker ook overdadig overleg, niet effectief beleid of onnodig door overheid betaald beleid. In samenredzaamheid is gesproken over wat zijn nu de kerntaken zijn, maar ze worden niet concreet gemaakt voor Hoogeveen. Dit schreef men:

Kerntaken

Gemeente terug naar kerntaken. We werken toe naar een efficiënt ingerichte gemeente die meer aan de samenleving overlaat en minder zelf oppakt. Maar waar blijft de gemeente dan wel energie in steken? Met andere woorden: wat zijn de kerntaken van de gemeente in de komende jaren? Met kerntaken bedoelen we wettelijke taken die elke gemeente op zijn eigen manier kan inkleuren.

In het algemeen werken gemeenten aan deze kerntaken:

  • de jeugd en onze onderwijsvoorzieningen
  • de zorg voor zwakkeren en hulpbehoevenden
  • de zorg voor openbare orde en veiligheid
  • het economisch klimaat
  • het beheer en onderhoud van de openbare ruimte (wegen en groen)
  • en het besturen van de stad

Bargeman

Ik noem Ton Bargeman (oud-wethouder en nu o.a. vrijwilliger bij Schuldmaatje) ook in dit stuk. In de HC van vrijdag 4 september 2020 schreef hij ook over ‘wat wil Hoogeveen voor gemeente zijn’. Hij geeft vanuit zijn perspectief een viertal keuzes mee:

  1. Willen we kinderen met achterstand zodanig ondersteunen dat ze hun talenten kunnen ontwikkelen;
  2. Willen we gezinnen en jongeren met schulden helpen om er weer bovenop te komen en hoe willen we dat doen? Willen we alle organisatie samen brengen om samen met de gemeente één front te vormen?
  3. Willen we duurzaamheid nastreven en vooral niet alles aan de markt overlaten, maar echt zelf de leiding nemen?
  4. Willen we vooroplopen met waterstofprojecten of maken we als gemeente maar even pas op de plaats?

Ton roept op om dat gezamenlijk aan te pakken. Zeer lovenswaardige route. Sta er helemaal achter, maar heb ook een acuut probleem op te lossen. Dus als hoogste doel heb ik mijn hoofd verbeteren van de SES[1] in Hoogeveen. De Sociaal Economische Status. Daardoor gaan mensen meer regie krijgen over hun leven en komen er minder problemen over instanties, vrijwilligers en gemeente af.  Dat blijft echter een project van de lange adem. Dat is een 10 of misschien wel een 20 jaren plan. En een hogere SES is een probleem met veel vertakkingen. Daarom vraagt een visie als deze een brede aanpak en een lange adem. Dat is meer een missie dan een visie. In een visie hebben we het over hoe doen we dat en hoe realiseren we onze missie.

Visie Hoogeveen

Kortom alles overziend zou ik de volgende suggestie willen doen:  Het provinciale verzorgingsgebied ‘Hoogeveen’ wil een no-nonsense gemeente zijn die de zwaksten van de samenleving beschermd door te voorzien in wat men nodig heeft en met als doel de kansen van jongeren te vergroten om tot verbetering van de SES van Hoogeveen te komen. Wij zien daarbij een belangrijke rol voor samenleving en vervolgens het bedrijfsleven weggelegd en kijken daarna pas over er een taak voor de overheid is.

Kleine kanttekening: de noodzaak van 12 mln. moet ook nog hard gemaakt worden. Duidelijk geval van ‘taking a deep bath’. Kortom we zijn er nog niet klaar mee…nog 2 maanden te gaan. 

[1]http://www.kreuzeman.nl/nieuw-sociaal/