CDA Christelijke partij van aanpakkers. Een blog over bezuinigen en Christenzijn. Over balans vinden in de politiek. Over zorgvuldigheid bij bezuinigingen….!

Voorbereidend op de bezuinigingsdebatten heb ik gelezen over de historie van het CDA en de crisis uit de jaren 80 en 00. Hoe gingen zij daarmee om? Is het Christen-sociaal om de overheid overal voor te laten draaien? En aan de andere kant: het is zeker Christen-sociaal om op te komen voor de zwakkeren in onze samenleving. Daartussen proberen we als CDA Hoogeveen balans te vinden. Ik zou het ‘balans-politiek’ willen noemen. Balans tussen hard en zacht, tussen verantwoordelijkheid en barmhartigheid moeten we vinden.

Samenvatting
Het is al weer een flink stuk geworden, daarom even kort de samenvatting:

  • CDA vertaalt het evangelie naar dagelijks (politiek) handelen;
  • Verantwoordelijkheid geldt voor iedereen, barmhartigheid voor wie dat nodig hebben;
  • Bezuinigen kan alleen als je een visie hebt;
  • Een visie op hoe je de samenleving en de rol van de overheid ziet;
  • Soevereiniteit in eigen kring heeft een versie die van toepassing is op 2020 en later;
  • Wat de samenleving kan doen, moet het zelf doen;
  • De overheid stapt terug en zorgt voor faciliteiten is een CDA-doelstelling passend bij ‘volkskracht’ van Abraham Kuyper (29 okt 1837 – 8 nov 1920)!
  • Het Huis van Hoogeveen moet een goede vloer behouden;
  • Van Oostlander en Lubbers en van Dooyeweerd en Balkenende kunnen we anno 2020 in Hoogeveen iets leren. Zie daarvoor de conclusie-paragraaf!

Inleiding en achtergronden van de C van CDA
In deze blog geen antwoorden op concrete bezuinigingsvoorstellen, maar achtergronden bij onze aanpak: Christelijk bezuinigen bestaat dat? Centraal thema in de CDA-politiek is verantwoordelijkheid. Buma bijvoorbeeld sprak niet voor niets als oppositiepartij bij de voorgaande kabinetten Rutte over ‘zij waren op verantwoordelijkheidsvakantie’. Verantwoordelijkheid nemen is een erg Christelijke houding. Aantjes sprak er bij de oprichting van het CDA in 1982 al uitgebreid over. Letterlijk citaat uit zijn ‘Bergrede’ bij de start van het CDA:

‘Christelijke politiek wordt gekenmerkt door verantwoordelijkheid, dat wil zeggen weet van hebben verantwoording te moeten afleggen, antwoord te moeten geven. De eerste vraag die aan een mens gesteld werd, luidde; ‘Adam, waar ben je?’…..’Hoe goed heb je gediend’. Aantjes heeft in zijn door de Bijbel geïnspireerde openingsrede voor de nieuwe partij CDA een duidelijk opdracht meegegeven. Ook hij spreekt vanuit Mattheus 25: Het evangelie geeft geen rechtstreekse richtlijnen voor het politieke handelen, maar het geeft wel richtlijnen voor het rechtstreekse politieke handelen, en soms wel degelijk heel concreet. Leest u er Mattheüs 25 maar eens op na: hongerigen voeden, dorstigen te drinken geven, vreemdelingen huisvesten, naakten kleden, zieken en gevangenen bezoeken.

Wilt u de integrale tekst nog eens nalezen. Ruben Woudsma heeft het uitgewerkt:

Bergrede van Aantjes

Ik voel mezelf thuis bij Mattheus 25, maar dan ook bij de gehele tekst. Veelal wordt stil gestaan bij de laatste verzen rondom scheiding van goed en kwaad. Populair werd vaak verwezen naar Petrus die bij de hemelpoort zou selecteren. Als het niet de minste hebt gedaan, heb je het de Here niet gedaan is natuurlijk een belangrijk vertrekpunt, maar Jezus laat deze tekst niet uit de lucht vallen. Er zitten twee gelijkenissen voor. Gelijkenissen die bewust aan deze tekst gekoppeld zijn. De gelijkenis van de 10 dwaze en de 10 wijze meisjes. Kortweg een opdracht om je voor te bereiden (heel praktisch door lampen met olie te hebben) op wat komen gaat. De tweede gelijkenis van de meester die zijn drie knechten verschillende talenten gaf en hen vroeg daar goed mee om te gaan. Een opdracht om je talenten niet in de grond te begraven maar in te zetten in de wijngaard van de Heer. Als je vindt dat je een Christelijke aanpakker bent, in politiek, maar ook gewoon in je leven, dan moet je je dus voorbereiden en mag je niet stil zitten. Zorg voor olie en begraaf je talenten niet. Dan kun je antwoord geven op de eerste vraag ‘Adam of Eva, waar ben je?’.

Hoe het CDA vanuit de Christelijk-Democratische verhoudingen werkt is samengevat in de 4 grondwaarden van het CDA. Deze heb ik al eens uitgebreid behandeld. Dat ga ik nu niet herhalen. Lees dan gerust nog eens na:

De C van CDA

Wat zegt de Bijbel over verantwoordelijkheid en barmhartigheid?
Verantwoordelijkheid is in de Bijbel een collectieve zaak. Het individu is verantwoordelijk voor de daden van het volk, de familie, het nageslacht, de gemeente. De gemeente, het volk, de familie is verantwoordelijk voor de daden van het individu (Jer.16:10-13, Neh.9: 33,34, Dan.9:3-19). Er is tegelijk het accent op de persoonlijke verantwoordelijkheid, los van de verbanden waarin iemand leeft. Dat is in de lijn van de profeten. Jeremia en Ezechiël keren zich tegen het volksgericht (Deut.24:16, 2 Kon.14:6, Jer.17:10, 31:29vv, Ez.18:2vv,19,20).
Altijd is er ook in de nieuwtestamentische gemeente een zekere spanning gebleven tussen de individuele en collectieve verantwoordelijkheid. Ieder is verantwoordelijk voor zichzelf. Bijvoorbeeld in de gelijkenis van de rijke boer onderstreept Jezus de individuele verantwoordelijkheid (Luk.12). Alle briefschrijvers zeggen meer dan eens dat we samen verantwoordelijk zijn voor elkaar en voor de heiligheid van de gemeente.”

De Bijbel zegt ook dat we niet in een slachtofferrol moeten kruipen. Zo vecht Ezechiël tegen slachtoffer-cultuur. Zij hebben gezondigd, en daarom zitten wij nu in ballingschap. Wij kunnen er toch niets aan doen? Eigenlijk is het onrechtvaardig van God, dat wij moeten boeten voor de fouten van onze vaders. Zo is de sfeer bij de joden in Babel, waar Ezechiël is. Ze gebruiken daarvoor het bittere spreekwoord, een klacht over Gods beleid: De ouders eten onrijpe druiven en de kinderen krijgen stroeve tanden. Ze stellen zich op als slachtoffer.

Zo’n reactie is niet uniek. Mensen verschuilen zich als het gaat over zonden, fouten en schuld. En je kunt vast altijd wel iets vinden om de schuld neer te leggen. De omstandigheden, het systeem, mag een mens ook een foutje maken? Je opvoeding, je cultuur, de economische ontwikkeling. Mensen verschuilen zich en maken van een ander de zondebok. Het afschuifsysteem, dat Adam en Eva al gebruikten.

‘Laat ik het nooit meer horen!’ Dat is wat God door Ezechiël zegt over dit slachtoffer-gedrag. ‘Laat ik het nooit meer horen. Want Ik bekijk wat jij doet en geef daar een oordeel over. ‘Alle mensenlevens behoren mij toe, zegt God. Als jij je verschuilt achter een ander, dan ontloopt je je eigen verantwoordelijkheid. Maar daarmee leg je ook blokkade op je weg naar het ware leven. Je kijkt een andere kant op, als God jou aankijkt. Maar de ogen van de Heer zijn vol liefde en genade! Je stopt je oren dicht voor Gods woord. Dan ontgaat je ook de opdracht tot leven. Ezechiël brengt de mensen opnieuw voor God en helpt hen om hun verantwoordelijkheid te nemen. Hij ontmaskert de smoesjes en stelt zijn volksgenoten weer recht voor de Here. Alleen in je persoonlijke aansprakelijkheid zit de mogelijkheid van het leven!

Het Hebreeuwse woord voor barmhartigheid is ‘rachamiem’. Dat komt van ‘rèchèm’, het Hebreeuwse woord voor baarmoeder. Het woord wijst op veiligheid, bescherming en tederheid. Het gaat over de liefde moeder voor haar kleine kind (Jesaja 49:15) en de tederheid van een vader voor zijn zoon (Psalm 103:13). Barmhartigheid is Gods liefde die beweegt, waardoor Hij zich uitstrekt naar wie hulp nodig heeft. Hij hoorde de noodkreet van de Israëlieten die als slaven in Egypte werkten (Exodus 2:25). De Heere Jezus was met ‘ontferming bewogen’ over de mensen die dwaalden zonder herder (Mattheus 9:36). Als we barmhartigheid vergelijken met de liefde van een vader of een moeder dan moeten we ook gelijk bedenken dat een goede opvoeder ook streng of corrigerend kan zijn. Dus soms is het barmhartig dat die moeder of vader iemand, plat gezegd, ‘een schop onder de kont geeft’. Dat doet een moeder of vader niet als een kind terecht verdriet heeft, ziek is of zaken echt niet zelf kan regelen. Zo zien we dus dat barmhartigheid in zichzelf ook balans zoeken is.

Kan een Christelijke partij bezuinigen?
CDA kan dat. Heeft daar landelijk zeker 2 keer blijk van gegeven. Maar koud saneren is niet wat het CDA past. Bezuinigen heeft een doel maar kan alleen goed verlopen als het gebeurd vanuit een visie. Zoals gezegd zien we het CDA twee keer verantwoordelijkheid pakken voor bezuinigingen. Lubbers heeft na het mislukken van ‘Bestek 81’ in paar jaar tijd 30 miljard bezuinigd. Ook Balkenende heeft na jaren paars regeren hard gewerkt om het begrotingsevenwicht van Nederland te herstellen. Dit werkt versterkt door de vereisten uit EU verband.
In volgende paragraven sta ik ter inspiratie voor de komende debatten in media en natuurlijk in de gemeenteraad stil bij deze beide voormannen van mijn CDA. Een van de drie christelijke partijen in Nederland, maar wel één midden in de samenleving en één van een brede oecumene. Een partij van aanpakken op basis van (zeer) oude normen en waarden.

In deze twee voorbeelden, zo wil ik direct aangeven schuilt ook een gevaar van het CDA. Dat het ‘aanpakken’ gaat overheersen over het ‘Christelijke’. Want Lubbers pakte als manager-premier wel door en Balkenende is op bepaalde fronten met zijn hervormingen ook doorgeschoten, we zijn daar nu nog vruchten van aan het plukken. Zelfkritisch als het CDA anno nu wil zijn moeten we dat ook zeggen. Een partij die vandaag op 16 zetels in de peilingen staat is niet meer de partij van 40+ zetels uit de jaren van Lubbers en Balkenende. Echter van de vertrekpunten van Lubbers en Oostlander of Balkenende en Dooyeweerd kunnnen wat leren en het vervolgens proberen het nog beter te doen. Bezuinigen moet dus vanuit een visie. Hoewel Chronologisch onlogisch begin ik dan bij Balkenende en zijn inspiratie bij Dooyeweerd. Dan sta ik stil bij Oostlander in het tijdperk Lubbers. In schema ziet het er als volgt uit:

Door het CDA Hoogeveen logo 2018-2022 daar tussen te plaatsen geef ik aan dat we in onze visie m.i. dichter bij Oostlander uit moeten komen en zo mogelijk een deel van de Balkenende-hervormingen moeten herzien. Zeker in (jeugd-) zorg zien we dat vormen van marktwerking geëvalueerd moeten worden.

Dooyeweerd en Kuyper
Het Dooyweerd-kabinet werd Balkenende IV ook wel genoemd. Dit kwam doordat in het kabinet diverse bewindslieden (waaronder Balkenende zelf, Donner of Rouvoet) gestudeerd hebben op de VU te Amsterdam. Daar kreeg men de filosofie van Herman Dooyeweerd met de paplepel ingegoten. Dooyeweerd geboren in Amsterdam op 7 oktober 1894 (daar ook overleden op 12 februari 1977) was een Nederlandse filosoof en hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Als filosoof heeft hij in zijn belangrijkste boek “De Wijsbegeerte der wetsidee” de fundamenten gelegd voor de reformatorische wijsbegeerte.

Als we spreken over Dooyeweerd, dan spreken we ook over Abraham Kuyper. Dooyeweerd werkte Kuypers’ gedachtengoed verder uit. Kuyper was een man die de samenleving als een organisch geheel ruimte wilde geven. Ingrijpen vanuit de overheid kon de volkskracht ondermijnen, zoals Kuyper zei. Kuyper benadrukte niettemin dat de sociale kwestie van zijn tijd een architectonische aanpak vroeg (toch centrale regie?), waarbij de overheid een zware verantwoordelijkheid toekwam. Dooyeweerd werkte de gedachte van Abraham Kuyper over de soevereiniteit in eigen kring verder uit. Maar waar Kuyper deze term beperkt had tot maatschappelijke instellingen, paste Dooyeweerd deze toe op de gehele kosmos. Deze kosmos, zo stelt Dooyeweerd, is door God geschapen. God is daarvan zelf geen onderdeel, maar God geeft de onderscheiden wetten voor alle aspecten daarin. Later zou hij die facetten verder uitwerken in zijn inaugurele rede “De betekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie” (1926) en zijn hoofdwerk, de Wijsbegeerte der wetsidee. Dooyeweerd spreekt van verschillende kringen. Die van zorg waarin de zorgverleners bepalend moeten zijn. Die van onderwijs, waarbij onderwijzende leidend moeten zijn en zo benoemd hij vele kringen.
Dooyeweerd was een groot denker. Men heeft wel gezegd dat hij Nederlands meest oorspronkelijke filosoof is geweest, Spinoza zelfs niet uitgezonderd. Hij had een bijzondere belangstelling voor de rol van de staat, waaraan hij diverse beschouwingen wijdde. Een van zijn eerste boeken ging over wat hij zag als de ‘crisis van de humanistische staatsleer’ (1931). Deze staatsleer kon zich geen rekenschap geven van wat de staat eigenlijk is (‘een staatsleer zonder staat’). De machteloosheid van deze liberaal-humanistische staatsleer tegenover de anti-democratische bewegingen, zoals die van het nationaal-socialisme, voorzag hij hierin al. Verder denkend in het spoor van Abraham Kuyper ontwikkelde Dooyeweerd een meer verfijnde staatsvisie. Die staatsvisie helpt ons verder in een bezinning op de rol van de staat in een globaliserende wereld, waarin een nieuwe behoefte ontstaat aan samenbinding en integratie. En is daarmee zeer actueel ook in 2020. Ergens tussen staatsturing en zelf organiserend vermogen van de wereldeconomie (marktwerking?) ligt de balans….balans-politiek!

Herman Dooyeweerd
Abraham Kuyper

Soevereiniteit in eigen kring anno 2020
Dooyeweerd en Kuyper spreken over soevereiniteit in eigen kring. In 2020 zou je negatief kunnen zeggen terug naar de verzuiling? Of leef je leven in je eigen bubble? Dat is niet wat ik hiervan wil leren. Binnen deze filosofie is het beginsel van subsidiariteit van groot belang. Dit beginsel stelt dat een hogere organisatie niet moet doen wat op een lager niveau gedaan kan worden. Als zodanig maakt dit principe het maatschappelijk middenveld mogelijk en biedt het een gulden middenweg tussen collectivisme en atomisme (samenleving is slechts een geheel van individuen) en tussen eenvormigheid en individualisme. Subsidiariteit heeft allereerst betrekking op het gezin als de hoeksteen van de samenleving. Het beginsel onderkent dat de staat zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Het behoort tot het domein van de staat om voorwaarden te scheppen waaronder de leden van de samenleving het beste hun talenten kunnen ontdekken en ontplooien. In de protestantse visie is de staat een rechtskring op gelijk niveau met de andere kringen, maar heeft hij wel een bijzondere verantwoordelijkheid voor hun functioneren. De staat is de hoeder van de rechtsstaat en heeft als zodanig speciale bevoegdheden. Dat vertaald naar 2020 wil dat zeggen, daar waar mensen in straat, wijk of dorp elkaar kunnen vinden. Of daar waar men regionaal, nationaal elkaar kan vinden in een doel of thema. Daar moet de overheid faciliteren. Daar waar de samenleving het zelf kan, heeft de staat een bescheiden rol. Andersom is het dus ook het vertrekpunt. Kan de samenleving het zelf? Gemeente doen een stap terug! Wat is de samenleving? Zoals hiervoor aangegeven begint dat bij de kleine sociale groep: het gezin. In het kader van onze jeugdzorg problematiek dus een zeer actuele aanpak.

Oostlander en Lubbers
Twee andere belangrijke voorbeelden voor mij als CDA-er: Ruud Lubbers (links op onderstaande foto) en Arie Oostlander (tweede van links, naast Lubbers). Beide recent overleden. Hier gaan zij in 1983 op de foto met vertegenwoordigers van de toen drie grote kerken in Nederland. Daarmee aandacht schenkende aan drie bloedgroepen die in 1981 het CDA gevormd hebben. Ook een beeld wat past de bij partij die het polderen zo goed als heeft uitgevonden. Lubbers als oliemannetje tussen politiek-kerk-samenleving-bedrijfsleven. Lubbers de man die door zijn strenge opvoeding bij de paters Jezuïeten zeer principiële opvattingen combineren met het pragmatische polderen.

Eind jaren 70 en begin jaren 80 verkeert Nederland in ook in een (financiële) crisis. De idealen van de jaren 70 vooral door de Uyl uitgedragen blijken niet de werkelijkheid kunnen worden. De overheid kan de samenleving niet zo vorm geven als de PvdA, PRR en anderen gedacht hadden. Opvallend is ook de moeilijke relatie die den Uyl had met ondernemers. Deze waren lastig naar de hand van de overheid te zetten. In die tijd acteren Oostlander en Lubbers.

Arie Oostlander (1936-2019)
Onder leiding van Oostlander ontwikkelde zich in de jaren 80 van vorige eeuw een nieuwe CDA-ideologie die zich afzette tegen de almachtige overheid en tegelijkertijd via maatschappelijke verbanden probeerde het liberale mechanisme van de vrije markt te beteugelen. Onder zijn verantwoordelijkheid verscheen het invloedrijke rapport ‘Van verzorgingsstaat naar verzorgingsmaatschappij’, waarin werd geconstateerd dat de verzorgingsstaat een geestelijk klimaat had bevorderd waarin mensen hun verantwoordelijkheid voor de toekomst uit het oog waren verloren. Dus ook hier lezen wij weer het door Aantjes al gebruikte woord ‘verantwoordelijkheid’! Oostlander constateerde ook dat een goede verzorgingsmaatschappij er niet van zelf zou komen. Een goede samenleving (Bon Commune) laat niet alles over aan het marktdenken maar is ook wars van zogenaamd staatsinterventionisme. Oostlander formuleert op drie trends van zijn tijd (en ook onze?) een korte reactie. Deze analyse in combinatie met de reactie is de kern van zijn denken:

  1. De opkomende ik-cultuur. Tegenover de ik-cultuur wil de Christendemocratie het kernbegrip in het mensbeeld ‘verantwoordelijkheid’ stellen.
  2. De politiek als afvalbak. De overheid als afvalbak van datgene waar individuen geen boodschap aan menen te hebben. Tegenstrijdigheid tussen overheid waar veel van verwacht wordt en overheid die niet de individuele belangen mag raken als men het gezamenlijk belang wil dienen. Tegenover deze afvalbak-gedacht wil de Christendemocratie ruimte bieden voor een zinvolle verantwoordelijkheidsbeleving in de samenleving.
  3. Vluchten in emotie. Er bestaat in de samenleving spanning tussen bewogenheid en zakelijkheid. Menigeen vlucht dan emoties. Oostlander schrijft dat de Christendemocratie zich niet mag verschuilen achter emotie, geweten of getuigenis. Dat blokkeert discussie en daarmee vernieuwend beleid. Toch moeten Christendemocraten politieke overtuigingen (grondwaarden) gebruiken als toetsstenen voor zakelijk en rationele analyse van feitelijke (machts-) verhoudingen en feitelijke wetmatigheden.

Oostlander is dus ook een groot ‘prediker’ van het begrip verantwoordelijkheid. Dat vraagt zo schrijft hij een zo volledig mogelijke confrontatie van baten en offers, rechten en plichten, ten behoeve van een zinvolle afweging zo dicht mogelijk aansluitend op de dagelijkse leef- en werkwereld van mensen.
Bij de behandeling van de sleutelthema’s van jaren ’80 komt in het hoofdstuk ‘zinvol betaald en onbetaald werk’ ook de sociale zekerheid aan de orde. Oostlander schrijft daarover: ‘geen alomvattende sociale zekerheid geregeld door de overheid, maar basisvoorzieningen waarboven in onderneming of bedrijfstak aanvullingen worden bevorderd. De echte minima daarvoor zal de Christendemocratie altijd blijvend bescherming bieden’.

Als we dit combineren met de Dooyeweerd en Kuyper dan zouden we de tekst van Oostlander rondom ondernemingen en bedrijfstak anno nu kunnen of zelfs moeten aanvullen met ‘de samenleving’ of ‘het collectieve’. En dan zoals bij soevereiniteit aangegeven vertrekkende vanaf de kleinste eenheid.
Oostlander vermeld bij ‘zorgzame samenleving’ over de taak van de overheid: ‘dat deze een beleid moet ontwikkelen waarbij de samenleving zelf zoveel mogelijk – de verantwoordelijkheid voor- de zorg voor elkaar kan worden opgepakt. Zowel qua beleid als qua financiën. Versterking van onderlinge hulp en sociaal beleid door andere vormgeving: minder verstatelijkt en gebureaucratiseerd! Niet met meer geld, maar met meer hart voor de zaak. In regelingen mag de menswaardigheid niet verloren gaan. Politiek moet verder kijken dan terugbrengen van het begrotingstekort. Een tekort is een resultante van een uit het evenwicht geraakte samenleving, die de overheid heeft opgezadeld met problemen waar zij zelf geen raad mee wist. Het gaat dus om een dieperliggend probleem: verwachtingen en opvattingen over menselijke en maatschappelijke verantwoordelijkheden, voer de taak van de overheid. Overheid hoort niet alleen maar terug te treden. Het dient de samenleving toe te rusten en vloeren te garanderen’.

Als u het hele rapport wilt lezen:

https://d2vry01uvf8h31.cloudfront.net/Organisaties/Visiegroepen/Publicaties/Appel_en_weerklank-_van_verzorgingstaat_naar_verzorgingsmaatschappij.pdf

Ruud Lubbers (1939-2018)
Hoewel Oostlander en Lubbers het zeker niet altijd eens warren, was Lubbers degene die als ‘manager-premier’ die problemen het hoofd moest bieden. Zowel bij Balkenende als Lubbers werd hen verweten vooral op de financieel toer te zijn. Dus het begrotingstekort terug te dringen. Geld lenen koste toen ook nog een lieve duit! Lubbers kon de overheidsfinanciën saneren zonder dat het electoraat zich tegen hem keerde.
Velen hebben Lubbers beschouwd als een louter pragmatisch politicus (meer manager dan leider) met een grote machtshonger. Maar dat is een ernstige misvatting zo lezen wij ook in zijn biografie. Want Ruud Lubbers liet zich wel degelijk inspireren door idealen. En wel door idealen uit de katholieke sociale leer, met het christelijk-sociaal denken in de traditie van de gereformeerde staatsman Abraham Kuyper (1837-1920), één van de twee pijlers van het toenmalige christendemocratische gedachtegoed. Zijn intellectuele vorming had hij ontvangen van de Jezuïeten aan het Canisiuscollege te Nijmegen, voordat hij economie in Rotterdam studeerde. Ruud Lubbers was een praktiserend katholiek met grote belangstelling voor theologie.
Door de eeuwen heen heeft de orde van de Jezuïeten, overigens ooit opgericht ter bestrijding van de reformatie, zich toegelegd op de vorming en toerusting van katholieke intellectuelen die belangrijke functies in de samenleving moesten gaan vervullen. De katholieke sociale leer bevat visies op de mens en de samenleving. Die leer, die sinds de encycliek Rerum Novarum, van paus Leo XIII, uit 1891, een behoorlijke ontwikkeling heeft doorgemaakt, heeft zich dikwijls als een soort ‘derde weg’ geplaatst tussen socialisme en kapitalisme. Volgens de katholieke sociale leer dient het ongebreidelde kapitalisme vanwege de uitwassen beteugeld te worden. Het is niet verwonderlijk dat de Rerum Novarum het CDA heeft geholpen bij de eerder genoemde visies op de rol van de staat of de positie van de politiek. Solidariteit tussen rijken en armen is daarbij een belangrijk principe, zelf zie ik hier het draagkrachtprincipe in terugkomen. Zoals ook het eerder behandelde subsidiariteit een sleutelbegrip is: wat mensen zelf kunnen dient aan hen overgelaten te worden.

In de laatste sociale encycliek, Laudato si, over ecologie, uit 2015, keert ook paus Franciscus zich scherp tegen de vrijemarkteconomie en de ideologie van het liberalisme, die hij een ‘ideologie van de dood’ noemt. Solidariteit, subsidiariteit en duurzaamheid: het zijn principes die ook in het denken van Ruud Lubbers centraal stonden. Hij neemt het mee in zijn werk als CDA-leidsman.

Tenslotte: Neocoöperaties?
Zijn er vergelijkingen te trekken? Na jaren CDA bestuur onder leiding van etnisch pragmaticus en ondernemer Ruud Lubbers komen we in de jaren van de paarse regeringen, daarna komen Balkenende I t/m IV, waarbij het vierde dus het Dooyeweerd-kabinet genoemd werd. De Paarse tijd en de jaren die daarop volgen waren uiteindelijk de voedingsbodem voor een neo-liberaal land wat we nu zijn. Een land waar, op diverse fronten, we van neoliberalisme vruchten plukken. Soms wrange vruchten. We zijn nu sinds 2017 bij een liberaal-christelijk kabinet aangekomen. Het wordt tijd om daarbij van neoliberalisme een stap ‘terug’ te maken naar de verzorgingsmaatschappij van Oostlander. De maatschappij die zelf verantwoordelijkheid pakt wanneer dat kan. Zelf pleit ik voor iets wat ik het neo-coöperatieve tijdperk zou willen noemen. We zien in welzijn, zorg, internettoegang/glasvezel, verduurzaming en andere domeinen dat mensen zelf de hand aan de ploeg slaan. De coöperaties poppen overal op. Een oude methode in 21ste eeuws jasje!

We zijn, zeker op lokaal niveau, aan alle kanten de stormbal aan het hijsen. Dit als gevolg van veranderende maatschappij en decentralisatie (op zich dus zeer passend bij subsidiariteit) met nu als gevolg meer druk op jeugdhulp en WMO, deels door landelijke beleid, maar zeker ook omdat gemeente blijkbaar niet/nauwelijks voorbereid waren op deze sociale taken en de daaruit voortspruitende controles en nieuwe aandachtsgebieden. Is de gemeente dan wel het juiste lichaam om dit uit te voeren of uit te besteden? Moeten we niet hen slechts het geld laten beheren en de lokale of thematische coöperaties het werk laten uitvoeren? Dan worden burgers geen nummers, patiënten of cliënten. Ze worden leden met zeggenschap. Democratie in optima forma. En nog dichterbij de belevingswereld van mensen, recht op het doel af. En of dan gemeente of provincie het geld verdeeld is minder relevant.

Neocoöperatief beter dan neoliberaal

Conclusie: Balans-politiek
Zoals de politicoloog Koole in zijn oratie nog eens heeft beklemtoond, is politiek ‘van nature een ingewikkeld proces. (…) Er zijn geen eenvoudige oplossingen voor complexe vraagstukken in een verdeelde samenleving. Bovendien: zelfs als er wel een eenduidige meerderheidsopvatting onder de bevolking zou bestaan, dan nog dient die opvatting afgewogen tegen aangegane internationale verplichtingen, rechtstatelijke overwegingen en economische mogelijkheden’. Simpel en kort vertaald naar de situatie in Hoogeveen. Het is niet eenvoudig. We hebben landelijke eisen, juridische randvoorwaarden en weinig geld. Zie maar eens balans te vinden. Dat is de opdracht van de 31 gekozen vertegenwoordigers. Nobele taak, wel ingewikkeld.

Het CDA is een Christelijke partij van aanpakkers heb ik hierboven geschreven. We zitten balans te zoeken tussen woorden en daden. Soms slaat het één wat door, soms het ander. Als we de geschiedenissen van twee grote bezuinigers in Nederland op een rij zetten. De heren Lubbers en Balkenende dan zien we dat ze goed hebben aangepakt. Veel hebben gerealiseerd en zeker vanuit een visie op de samenleving zijn vertrokken. Dat willen we vasthouden. Uit gaan van de kracht van ‘het volk’. Of zoals Kuyper zei ‘volkskracht’! Mooie visie. Nu aan de slag met de uitvoering. Balans-politiek is balans vinden tussen staat en individu door gebruik te maken van het collectieve!

Cartoon uit het tijdperk Lubbers/Ruding. Tekst door ondergetekende klein beetje aangepast.

Lessen van Lubbers en Oostlander, Balkenende en Dooyeweerd

  1. Bezuinigingen moeten plaatsvinden in kleine stappen;
  2. Gebruik de kracht van de samenleving, die is sterker dan de ambtelijke kracht;
  3. Politici moeten elke maand (of week) het land in om hun visie, de noodzaak en keuzes uit te leggen;
  4. De pers moet juist en volledig worden ingeschakeld;
  5. Tussen ministeries (of programma’s) moeten compromissen worden gesloten;
  6. Neem betrokkenen mee om (voordat het politiek word) gezamenlijk eens te zijn over beslissingen (zie akkoord van Wassenaar bijvoorbeeld):
  7. Ont-ideologiseer de problemen uiteindelijk. Maak er geen politiek item van, maar een gezamenlijk op te lossen maatschappelijk probleem zonder bijvoorbeeld links- of rechtstegenstellingen.
  8. Zorg voor bewaking van de vloer. Barmhartigheid moet door de staat verzorgt worden voor zij die het echt nodig hebben.
  9. Zij die dat onterecht gebruik maken of zelf kunnen bijdragen (lees draagkracht of een eigen bijdrage mag) moeten op deze verantwoordelijkheid worden aangesproken.

Kortom genoeg om te vertrekken, nu aan de slag met de uitwerking voor Hoogeveen vanaf 2020!

EJK